Wilde planten in Nederland en België

Zwaluwtong - Fallopia convolvulus

Frysk-Wylde boekweit

English-Black-bindweed

Français-Renouée liseron

Deutsch-Winden-Knöterich

Synoniemen-Polygonum convolvulus, Bilderdykia convolvulus

Familie-Polygonaceae (Duizendknoopfamilie)

Naamgeving (Etymologie)-Fallopia is vernoemd naar de Italiaanse anatoom Gabriello fallopio, in Latijn fallopius (1523–1563), beheerder van de botanische tuin in Padua. Convolvulus betekent als een Winde.

Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur-Eenjarig.

Plantvorm-Therofyt.

Hoofdbloei-Juli t/m november.

Afmeting-10-100 cm (soms nog langer).


AnRo0002 - cc0


AnRo0002 - cc0


Aung - Public Domain


Matt Lavin - cc by-sa 2.0

Wortels-Een penwortel met zijwortels.Worteldiepte 20 tot 50 cm.


herbariaunited.org


herbariaunited.org


herbariaunited.org


herbariaunited.org

Stengels-De dunne, liggende of klimmende stengels kunnen tot meer dan 1 meter lang worden. Meestal winden ze rechtsom. In de lengte zijn ze onregelmatig geribd, kantig en ruw. In de bladoksels kunnen zijstengels ontstaan die zich dan vaak oprichten.


Wlodzimierz - cc by-sa 4.0


AnRo0002 - cc0


AnRo0002 - cc0


AnRo0002 - cc0

Bladeren-De verspreidstaande, driehoekig-eironde bladen hebben een toegespitste top, afgeronde zijden, een hartvormige tot pijlvormige voet, met de grootste breedte even boven de bladvoet. De twee bladvoetslippen zijn spits, terugwijzend, dofgroen, vaak rood aangelopen, ruw door kleine stekelhaartjes en gesteeld (behalve de bovenste). Op de bladsteel zie je groefjes, die nectar afscheiden en mieren aantrekken.


Matt Lavin - cc by-sa 2.0


Olivier Pichard - cc by-sa 3.0


AnRo0002 - cc0


Matt Lavin - cc by-sa 2.0

Bloemen-Tweeslachtig. De groenachtige of witte bloemen groeien op gekromde steeltjes. Je vindt ze met één tot vijf bij elkaar in de bladoksels of in een aarachtige bloeiwijze met weinig bloemen. De buitenste drie bloemdekbladen zijn groenig en gekield. Daar met een smalle (zelden een brede) vleugel. De binnenste drie bloemdekbladen zijn witachtig. Er zijn zes meeldraden en een bovenstandig vruchtbeginsel met één stijl met stempel.


Rasbak - cc by-sa 3.0


Wlodzimierz - cc by-sa 4.0


Matt Lavin - cc by-sa 2.0


Rasbak - cc by-sa 3.0

Vruchten en zaden-Een eenzadige dopvrucht of nootje. De 4-5 mm grote zaden (nootjes) zijn driekantig, fijnkorrelig en dofzwart. Het vruchtdek (de oorspronkelijke buitenste drie bloemdekbladen) is gekield of smal gevleugeld en langer dan het 1-3 mm lange, boven het midden gelede vruchtsteeltje. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig.


Dominique Remaud - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Jean-Claude Echardour - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Bertrant Bui - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Biotoop

Bodem-Zonnige, open plaatsen op vochtige tot droge, voedselrijke, vaak omgewerkte, niet te zure, vrij lichte grond (zand en leem).

Groeiplaatsen-Akkers, akkerranden, tuinen, langs duinpaden (vooral op plaatsen waar het zand met houtsnippers vermengd is), braakliggende grond, wegranden, omgewerkte grond in bermen, langs spoorwegen, onder kreupelhout, aan de voet van heggen, ruderale plaatsen (o.a. afvalhopen) en langs rivieren.

Verspreiding

Wereld-Oorspronkelijk uit Europa en Azië.

Nederland-Archeofyt. Algemeen.

Vlaanderen-Archeofyt. Algemeen.

Wallonië-Archeofyt. Vrij algemeen.

2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl