Wilde nigelle - Nigella arvensis

Frysk

English Wild Fennel

Français Nigelle des champs

Deutsch Acker-Schwarzkümmel

Synoniemen

Familie Ranunculaceae (Ranonkelfamilie)

Naamgeving (Etymologie) Nigella komt van uit het Latijn nigellus en niger (zwart), de kleur van de zaden. Arvensis betekent op akkers (veld) groeiend.

Uitgebreide beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur Eenjarig.

Plantvorm Therofyt.

Hoofdbloei Juli t/m september.

Afmeting 5-30 cm.


Stefan.lefnaer - cc by-sa 3.0


Stefan.lefnaer - cc by-sa 3.0


Stefan.lefnaer - cc by-sa 3.0


Stefan.lefnaer - cc by-sa 3.0

Wortels Een penwortel.


hasbrouck.asu.edu - cc by-nc 3.0


bisque.cyverse.org - cc0-1.0


hasbrouck.asu.edu - cc by-nc 3.0


hasbrouck.asu.edu - cc by-nc 3.0

Stengels De dunne, kale, ronde, gestreepte en rechtopstaande stengels zijn vanaf de voet vertakt met takken, die even hoog worden als de stengels.


Stefan.lefnaer - cc by-sa 3.0


Stefan.lefnaer - cc by-sa 3.0


Stefan.lefnaer - cc by-sa 4.0


Andrea Moro - cc by-sa 4.0

Bladeren De afwisselend staande bladeren zijn verdeeld in lijnvormige slippen.


Stefan.lefnaer - cc by-sa 3.0


Stefan.lefnaer - cc by-sa 4.0


Stefan.lefnaer - cc by-sa 4.0


Andrea Moro - cc by-sa 4.0

Bloemen Tweeslachtig. De alleenstaande bloemen groeien aan het eind van de stengel en de takken. Ze zijn 2-3 cm in doorsnee, wit in het midden, naar buiten toe blauwachtig, van buiten met groene nerven en zonder een krans van bladeren vlak onder de bloem. De eironde kelkbladen zijn blauwachtig-wit, van buiten met groene aders en aan de top met een groene vlek. De vijf tot tien kroonbladen zijn geelgroen met blauwe en witte en bruine dwarsstrepen en bestaan uit een knievormig gebogen rolronde nagel en een tweelippige plaat. De onderlip is diep tweespletig en loopt in twee slippen uit. De bovenlip is langwerpig-eirond en loopt aan de voorkant uit in een lange ronde spits. De bovenlip is korter dan de onderlip. De vele meeldraden zijn korter dan de kelkbladen, maar langer dan de kroonbladen. Er zijn drie tot zeven stampers.


Lieuwe Haanstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Stefan.lefnaer - cc by-sa 3.0


Stefan.lefnaer - cc by-sa 3.0


Stefan.lefnaer - cc by-sa 3.0

Vruchten en zaden De langwerpige doosvruchten zijn tot aan het rnidden vergroeid (meestal zijn er vijf vruchten). Ze zijn drienervig en niet of nauwelijks opgeblazen. Ze zijn gesnaveld door de blijvende stijl. De zaden zijn driekantig en fijnkorrelig. Tweezaadlobbig.


Stefan.lefnaer - cc by-sa 3.0


Liliane Pessotto - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Franco Caldararo - cc by-nc-nd 4.0


©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Biotoop

Bodem Zonnige plaatsen op vrij droge tot vochthoudende, matig voedselrijke, kalkrijke grond (lemig zand).

Groeiplaatsen Graanakkers.

Verspreiding

Wereld Europa, maar niet in uiterste noorden en westen, Zuidwest-Azië en Noord-Afrika.

Nederland Ingeburgerd in de 17de eeuw. Verdwenen. Voor het laatst in het wild gevonden in 1912 bij Vaals.

Vlaanderen Niet ingeburgerd. Zeer zeldzaam.
Wallonië
Archeofyt. Verdwenen.

2001-2025 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl