Vlottende bies - Isolepis fluitans

Naamgeving (Etymologie)-De betekenis van Eleogiton is mij niet bekend. Fluitans betekent drijvend of vlottend (op of in stromend water).

© Joop Verburg - verspreidingsatlas.nl	Hans Henrik Bruun - cc by 4.0
René Andersen - cc by 4.0	Botaplus - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr

© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl	© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl
herbariaunited.org	herbariaunited.org

Stengels-Vlottende bies kan dichte, drijvende matten vormen. De stengels wortelen op de knopen. Ze worden tot ruim 0,5 meter lang en tot 1 mm dik. Ze zijn sterk vertakt en zweven in het water of liggen, bij de landvorm, op de grond.

© Joop Verburg - verspreidingsatlas.nl	Malcolm Storey - bioimages.org.uk - cc by-nc-sa-2.0 uk
Malcolm Storey - bioimages.org.uk - cc by-nc-sa-2.0 uk	Hugues Tinguy - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr

Bladeren-De grasachtige bladeren staan bijna haaks af. Ze worden tot 10 cm lang en tot 1 mm breed. Door de drie nerven. zijn ze zwak geribd. De bladen vormen waaiervormige bundels. De bladschede scheurt vaak open.

Malcolm Storey - bioimages.org.uk - cc by-nc-sa-2.0 uk	Liliane Roubaudi - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr
Jean-Claude Echardour - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr	Jean-Claude Echardour - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr

Bloemen-Tweeslachtig. De bloeiwijze bestaat uit één aar. De aren zijn bleekbruin, 3-4 mm lang en half zo breed. Ze zijn eivormig, aan de top vrij spits en bevatten ongeveer zeven bloemen. Ze staan ieder apart aan de top van lange, afgeplatte en aan de voet bebladerde assen. Een stijl met twee stempels. De kafjes zijn eirond, stomp en zonder een stekelpuntje.

Erik Slootweg - cc by-nc-nd 4.0	© Willem Braam - verspreidingsatlas.nl
Malcolm Storey - bioimages.org.uk - cc by-nc-sa-2.0 uk	Hugues Tinguy - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr

Vruchten en zaden-De gladde nootjes zijn lensvormig, omgekeerd eirond (op dwarsdoorsnede elliptisch) en ongeveer 1 mm lang.

Bodem-Zonnige of licht beschaduwde plaatsen in ondiep, voedselarm tot soms matig voedselrijk, zwak zuur, stilstaand of zwak stromend water met een bodem van zand en leem, soms op veen of verzuurde klei. De standplaatsen kunnen in de zomer droogvallen.

Groeiplaatsen-In en langs vennen, nieuw gegraven poelen, zand- en leemputten, sloten, plassen, kanalen, vijvers en soms in beken en zeer zelden in venig hooiland, dat 's winters onder water staat.