Wilde planten in Nederland en België

Veenbloembies - Scheuchzeria palustris

Frysk

English-Rannoch Rush

Français-Scheuchzérie des marais

Deutsch-Blumenbinse

Synoniemen

Familie-Scheuchzeriaceae (Scheuchzeriafamilie)

Naamgeving (Etymologie)-Scheuchzeria is genoemd naar Johann Jakob Scheuchzer 1672-1733), die een natuurgeschiedenis van Zwitserland schreef. Palustris betekent het moeras bewonend.

Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur-Overblijvend.

Plantvorm-Helofyt of hemikryptofyt.

Hoofdbloei-Mei t/m juli.

Afmeting-10-20 cm.


© Bert Blok - verspreidingsatlas.nl


Willy Heimeriks - verspreidingsatlas.nl


Jaanus Paal - cc by-sa 4.0


Matti Virtala - cc0

Wortels-Een lange, vrij dunne, gelede, kruipende en vertakte wortelstok, die scheef in de grond staat. Deze is strokleurig en wordt tot een 0,5 m lang en tot een 0,5 cm dik. De wortelstok is gedeeltelijk omhuld door resten van bladscheden. Worteldiepte tot 20 cm.


herbariaunited.org


herbariaunited.org


herbariaunited.org


herbariaunited.org

Stengels-Een onbehaarde plant. De kruipende stengels zijn biesachtig en bebladerd (korter dan de bladen).


Kristian Peters - cc by-sa 3.0


Stefan.lefnaer - cc by-sa 3.0


Christian Fischer - cc by-sa 3.0


Christian Fischer - cc by-sa 3.0

Bladeren-De onderste bladen staan dicht bijeen, de hogere verder van elkaar en zijn korter, de middelste zijn het langst (tot 30 cm lang en 2 mm breed), de bovenste en onderste zijn nauwelijks 10 cm lang. De verspeidstaande bladen zijn lijnvormig en minstens zo lang als de bloeisengels, Ze zijn gootvormig. Aan de voet zijn ze schedeachtig verbreed. Ze hebben een tongetje. Aan de top zie je een lepelvormig kliergroefje. De bladscheden zijn blijvend.


Egbert de Boer - verspreidingsatlas.nl


Krzysztof Ziarnek - cc by-sa 4.0


Stefan.lefnaer - cc by-sa 3.0


Christian Fischer - cc by-sa 3.0

Bloemen-Tweeslachtig. De schutbladen van de onderste bloemen zijn kruidachtig, die van de hogere klein en schubvormig, ongeveer 3-5 mm lang. De drie tot tien bloemen vormen een losse, armbloemige tros met grote schutbladen. De onderste bloem is lang gesteeld en de bovenste is kort gesteeld. De bloemen zijn geelgroen, hebben zes meeldraden en zes gelijke bloemdekbladen (langwerpig-eironde, aan de voet vergroeide, ongeveer 2 mm lange blaadjes, waarvan de binnenste smaller zijn). Het helmbindsel van de zes meeldraden is tot een spits uitgerekt. De stempels zijn zittend.


Willy Heimeriks - verspreidingsatlas.nl


Luca Ghitti - cc by-nc-nd 4.0


Giovanni Bergamo Decarli - cc by-nc-nd 4.0


Luca Ghitti - cc by-nc-nd 4.0

Vruchten en zaden-Een doosvrucht. De drie tot zes (meestal drie), geelgroene vruchten zijn scheef-eirond, opgeblazen, kortgesnaveld en worden tot 7 mm lang. Ze bevatten één of twee zaden. Ze zijn scheef eirond, opgeblazen en ongeveer 4 mm lang. Zij springen aan de buiknaad open en staan bij rijpheid af. Tweezaadlobbig.


© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl


© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl


Hugues Tinguy - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Biotoop

Bodem-Zonnige plaatsen op natte (nat blijvende), voedselarme (niet extreem voedselarme), zure tot meestal zwak zure, kalkarme veengrond. De groeiplaatsen staan vaak onder invloed van iets voedselrijker, toestromend grondwater.

Groeiplaatsen-Slenken in levend hoogveen, tussenveenmoerassen, drijftillen, langs vennen, afgesneden meanders en vennen aan de rand van rivier- en beekdalen en natte heide.

Verspreiding

Wereld-Koudere en koel-gematigde streken op het noordelijk halfrond. De Noord-Amerikaanse vorm wijkt iets af van de Euraziatische vorm.

Nederland-Inheems. Zeer zeldzaam.

Vlaanderen-Inheems. Verdwenen. Voor het laatst gevonden in 1974.

Wallonië-Verdwenen (al in de negentiende eeuw).

2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl