Wilde planten in Nederland en België | |
Uitstaande aster - Symphyotrichum lateriflorum
Frysk:
English: Calico aster (Side-flower aster)
Français: Aster lateriflore
Deutsch: Kattun-Aster
Synoniemen:
Familie: Asteraceae (Composietenfamilie)
Naamgeving (Etymologie): Aster betekent ster, vanwege de stervormige bloemhoofdjes. Symphyotrichum heeft als wortel het Griekse symph, wat "samenkomen" betekent en trichum, wat "haar" betekent. Lateriflorum betekent met zijdelings geplaatste bloemen of bloeiwijzen.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Hemikryptofyt.
Hoofdbloei: Augustus t/m oktober.
Afmeting: 80-160 cm.
|
|
|
|
Wortels: Zonder of met korte wortelstokken.
|
|
|
|
Stengels: Pollen vormend. De plant heeft meestal één tot vijf stengels die uit de wortelbasis groeien. Ze kunnen een roodachtig of paarsachtig zijn. De stengels en zijtakken kunnen begroeid zijn met fijn, zacht haar, maar hogerop kunnen ze kaler worden.
|
|
|
|
Bladeren: De onderste bladen zijn vaak al verdord tijdens de bloei. De meestal kale, verspreid staande bladen, maar hebben een harige hoofdnerf aan de onderzijde. De nervatuur is fijn netvormig. De dunne bladen varieren van langwerpig , lancetvormig, ovaal, spatelvormig tot bijna cirkelvormig. Ze hebben een korte steel of zijn zittend. De bladranden zijn gegolfd of gezaagd. Hogerop worden de bladen steeds kleiner.
|
|
|
|
Bloemen: Polygaam. Aan de basis van het bloemhoofdje bevinden zich één tot zeven schutbladen die eruit zien als kleine bladen. Er zijn éénendertig tot zevenenvijftig bloemen per hoofdje. De bloemhoofdjes groeien langs één zijde van de takken en soms in trossen aan de uiteinden. Gemiddeld heeft ieder bloemhoofdje zeven tot vijftien korte witte (zelden roze of paarse) lintbloemen. De ongeveer acht tot zestien buisbloemen zijn 4-5,2 mm lang. Ze hebben elk vijf lobben die sterk naar achteren buigen wanneer ze open zijn. De plaat is 5,2-10,2 mm lang.
|
|
|
|
Vruchten: De nootjes worden grijs of geelbruin en zijn langwerpig-eivormig. Het wit tot roze pappus is 4-5,5 mm lang. Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
Biotoop
Bodem: Zonnige tot halfbeschaduwde plaatsen op vrij droge tot natte grond.
Groeiplaatsen: Oeverwallen, jong ooibos in uiterwaarden, tussen stenen op kribben, bossen, oevers, struikgewas, moerassen.
Verspreiding
Wereld: Oorspronkelijk uit het oosten van Noord-Amerika.
Nederland: Zeer zeldzaam. Ingeburgerd in de 19de eeuw.
Vlaanderen: Niet in Vlaanderen.
Wallonië: Zeer zeldzaam. Ingeburgerd?
2001-2022 K.M. Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL