Wilde planten in Nederland en België

Tweerijige zegge - Carex disticha

Frysk-Dûbelde sigge

English-Brown Sedge

Français-Laîche distique

Deutsch-Zweizeilige Segge

Synoniemen

Familie-Cyperaceae (Cypergrassenfamilie)

Naamgeving (Etymologie)-Zegge stamt uit het Indogermaanse woord seq (snijden). Carex is zeer waarschijnlijk afgeleid vanhet Latijnse ceiro (ik snij), een verwijzing naar de scherpe kanten van de bladeren. Disticha betekent tweerijig.

Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur-Overblijvend.

Plantvorm-Hemikryptofyt of helofyt.

Hoofdbloei-Mei en juni.

Afmeting-15-100 cm.


© Willem Braam - verspreidingsatlas.nl


Grzegorz Grzejszczak - cc by-nc 4.0


© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl


A.Poirel - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr

Wortels-Een ver kruipende, weinig vertakte, verhoutende, vrij dikke wortelstok die uitlopers vormt.


herbariaunited.org


herbariaunited.org


herbariaunited.org


herbariaunited.org

Stengels-De rechtopstaande bloeistengels worden tot 2 mm dik, zijn scherp driekantig en van boven ruw. In de bloeitijd is de stengel ongeveer even lang als de bladen en tot boven bebladerd.


Grzegorz Grzejszczak - cc by-nc 4.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - cc by-sa 4.0


Joshua Emil Haahr - cc by 4.0


Julia Kruse - cc by-sa 3.0

Bladeren-De vlakke bladen zijn 2-5 mm breed. Ze zijn aan de randen en aan de onderkant op de middennerf ruw. De voorkant van de bladschede heeft een boog- tot V-vormig ingesneden top en is alleen daar vliezig. Direct onder de top zie je groenige lengtenerven, die door dwarsnerfjes met elkaar verbonden zijn. De onderste afgestorven bladen met zwartachtige scheden, de overige oudere met bruinachtige scheden.



Bart van Berkel - cc by-nc-nd 4.0


Kristian Peters - cc by-sa 3.0


Emmanuel Stratmains - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Emmanuel Stratmains - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr

Bloemen-Eenslachtig. Eenhuizig. De schutbladen zijn niet bladachtig. De bloeiwijze is compact en bevat vele (vijftien tot dertig) langwerpige aren, die vaak min of meer in drie rijen staan of soms in twee. De onderste en bovenste aren zijn meestal vrouwelijk. Deze zijn langer en bij rijpheid ook veel dikker dan de mannelijke aren, die in het midden van de bloeiwijze zitten. De bloeiwijze is in het midden dus vaak veel smaller dan bovenaan en onderaan. Bloemen met twee stempels. De langwerpige, toegespitste kafjes zijn roodbruin zonder een groene middennerf.


Willie Riemsma - cc by-nc-sa 3.0 nl


Adrie van Heerden - verspreidingsatlas.nl


© Willem Braam - verspreidingsatlas.nl


© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl

Vruchten en zaden-Een eenzadige dopvrucht of nootje. De urntjes zijn 4-5 mm lang, duidelijk generfd en met smalle vleugels en toegespitst in een tweetandige snavel. De vrucht is ovaal en samengedrukt. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Eenzaadlobbig.


Peter Meininger - freenatureimages.eu



Frank van Gessele - cc by-nc-nd 4.0


Henk van der Sluis - cc by-nc-nd 4.0


©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Biotoop

Bodem-Zonnige, soms licht beschaduwde plaatsen op natte tot vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, zwak zure tot vaak kalkhoudende, zoete tot licht brakke grond (allerlei grondsoorten). Vaak op plekken met (basische) kwel.

Groeiplaatsen-Bossen, hakhout, nat licht bemest grasland, dotterbloemhooiland, hooiland, niet te zwaar begraasd weiland, moerassen, langs kanalen, langs bermsloten, Friese waarden, duinvalleien en duingrasland.

Verspreiding

Wereld-Gematigde streken in Azië en Europa.

Nederland-Inheems. Algemeen.

Vlaanderen-Inheems. Vrij algemeen.

Wallonië-Inheems. Vrij algemeen.

2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl