Frysk English-Pitseed Goosefoot Français-Chénopode de Berlandier Deutsch-Berlandier-Gänsefuß Synoniemen Familie-Amaranthaceae (Amarantenfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Ganzenvoet dankt zijn naam aan de bladvorm, die op de pootafdruk van een gans lijken. Chenopodium is afgeleid van het Griekse Chenos (gans) en podion (voetje). Berlandieri is genoemd naar de Belgische botanist die in Amerika werkte, Jean Louis Berlandier (1805-1851). Opmerking-De plant lijkt op Melganzenvoet. Melganzenvoet heeft echter gladde zaden, zonder putjes. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Eenjarig. Plantvorm-Therofyt. Hoofdbloei-Juli t/m oktober. Afmeting-30-70 cm.
Wortels
Stengels-De rechtopstaande of opgaande stengels kunnen onvertakt zijn, maar ook bossig vertakt. Ze kunnen weinig tot dicht wit melig behaard zijn (vooral op het bovenste deel van de stengel). De stengelkleur kan variëren van groen tot paarsgestreept tot roodachtig.
Bladeren-De verspreidstaande, min of meer langwerpige (ze kunnen echter ook ruitvormig, driehoekig of eivormig zijn) bladen zijn toegespitst (maar soms stomp) en weinig of niet getand. Als het blad spiesvormig is, dan heeft de middenslip geen evenwijdige zijden. Soms zijn de bladen echter gekarteld of gelijkmatig gelobd (met name de onderste bladen, die ook het grootst zijn). De bladen kunnen onbehaard zijn, maar ook matig tot dicht wit melig behaard zijn (vooral de jonge bladen). De bovenkant wordt meestal glad, terwijl de onderkant meestal wit melig blijft.
Bloemen-Tweeslachtig. De schutbladen zijn bladachtig of soms afwezig. De zeer kleine bloemen zitten dicht opeengepakt in kleine ronde groepjes in aarachtige en zich vertakkende delen bovenaan de stengel, aan de uiteinden van vertakte stengels en in de bovenste bladoksels. Bloemen zonder bloemblaadjes, maar met een groene kelk met vijf, 0,5-1,5 mm lange lobben, die driehoekig of eivormig, sterk gekield en stomp tot afgerond kunnen zijn. De kelk is matig tot dicht wit melig. Bloemen met vijf meeldraden en een ronde, groene stamper met een tweedelige stijl, die niet helemaal tot aan de basis is verdeeld. De bloemdekbladen hebben een gevleugelde kiel.
Vruchten en zaden-Een eenzadige dopvrucht of nootje. De 1-2 mm grote, zwarte of bruine zaden met honinggraadvormige putjes. Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige, open plaatsen op voedselrijke en stikstofrijke, verstoorde grond. Groeiplaatsen-Omgewerkte bermen, afgegraven terreinen, langs waterkanten, haventerreinen, spoorwegterreinen, bouwterreinen, braakliggende grond en ruderale plaatsen. Verspreiding Wereld-Oorspronkelijk uit Noord-Amerika. Nederland-Niet ingeburgerd. Zeer zeldzaam.
Vlaanderen-Ingeburgerd. Zeer zeldzaam. Voor het eerst gemeld in 1988. Wallonië-Niet in Wallonië. Toepassingen Gekweekt als bladgroente. 2001-2025 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |