Wilde planten in Nederland en België | |
Spits havikskruid - Pilosella lactucella
Frysk:
English:
Français: Epervière petite-laitue
Deutsch: Öhrchen-Habichtskraut
Synoniemen: Hieracium lactucella, Pilosella lactucella subsp. lactucella, Hieracium auricula
Familie: Asteraceae (Composietenfamilie)
Naamgeving (Etymologie): Hieracium komt van het Griekse hierax (havik). De Oude Grieken meenden, dat de havik van deze planten gebruik maakte, om zijn gezichtsvermogen te versterken. Lactucella is het verkleinwoord van Lactuca (sla).
Kruising: Spits havikskruid kan een kruising vormen met Muizenoor (Hieracium x schultesii). Kenmerk: Geen zwarte klierharen, bladen blauwachtig groen, plant laag.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Hemikryptofyt.
Hoofdbloei: Mei en juni(-november).
Afmeting: 5-20(-30) cm.
| |
|
|
Wortels
|
|
|
|
Stengels: De stengels zijn dun, worden tot 20 cm lang en zijn vaak begroeid met sterharen en/of korte klierharen. Aan of nabij de stengelvoet zit één blad of er zijn daar helemaal geen bladen. Met uitlopers.
| |
|
|
Bladeren: De blauwachtig groene rozetbladen en de uitloperbladen zijn opgericht (als oren). Ze zijn smal spatelvormig en meestal spits. Ze zijn alleen aan de voet of rand behaard (aan de onderkant zonder sterharen). De uitloperbladen worden naar boven toe steeds groter.
| |
|
|
Bloemen: Tweeslachtig. De bloemhoofdjes staan met twee tot vijf bij elkaar aan de stengeltop. De lintbloemen zijn geel en van onderen niet rood gestreept. De hoofdjes zijn kleiner dan die van Muizenoor.
|
|
Vruchten: Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
|
|
Biotoop
Bodem: Zonnige, zelden licht beschaduwde, open plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, weinig of niet bemeste, zwak zure tot zure grond (leem, klei en veen).
Groeiplaatsen: Grasland (schraal grasland, grazige hellingen en glooiend weiland langs beekjes), bermen, terreininsnijdingen, rivierdijken, bossen (open plekken), bosranden, hakhoutbosjes, langs spoorwegen (spoorbermen) en braakliggende akkers.
Verspreiding
Wereld: Midden-Europa, westelijk tot in Nederland en België. Niet in Groot-Brittannië en in de meest zuidelijke, westelijke en noordoostelijke streken van Europa.
Nederland: Zeer zeldzaam in Limburg en in het oosten en midden van het land. Zeer sterk afgenomen.
Vlaanderen: Zeer zeldzaam. Sterk afgenomen.
Wallonië: Zeldzaam.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
| |
2001-2022 K.M. Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL