Wilde planten in Nederland en België

Ruig klokje - Campanula trachelium

Frysk-Boskklokje

English-Nettle-leaved Bellflower

Français-Campanule gantelée

Deutsch-Nesselblättrige Glockenblum

Synoniemen

Familie-Campanulaceae (Klokjesfamilie)

Naamgeving (Etymologie)-Campanula betekent klokje, naar de vorm van de bloem. Trachelium is afgeleid van het Griekse trachelos (hals of keel).

Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur-Overblijvend.

Plantvorm-Hemikryptofyt,

Hoofdbloei-Juni t/m augustus.

Afmeting-60-90 cm.


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl

Wortels-Een penwortel.


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0

Stengels-De rechtopstaande, kantige, borstelig, stijf behaarde stengels kunnen al dan niet vertakt zijn. Vaak zijn ze enigszins heen en weer gebogen.


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl

Bladeren-De verspreidstaande, ruw behaarde bladen zijn aan de onderkant lichter van kleur. De onderste bladen zijn breed-langwerpig, eirond tot driehoekig, hebben een hartvormige voet, zijn lang toegespitst, onregelmatig getand en lang gesteeld. De bovenste bladen zijn kort gesteeld tot zittend.


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl

Bloemen-Tweeslachtig. De blauwe of blauwpaarse (zelden witte) bloemen vormen bebladerde trossen of smalle pluimen. Ze zijn 2,5-5 cm trechtervormig en aan de binnenkant groeien verspreide, lange haren. De vijf spitse kelktanden zijn smal driehoekig en half zo lang als de kroon. Een bloem heeft vijf meeldraden en een onderstandig, meestal behaard vruchtbeginsel met een stijl met drie stempels. De bloemstengel heeft twee schutbladen aan de voet.


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl

Vruchten en zaden-De hangende doosvruchten zijn ruw behaard. Tweezaadlobbig.


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Biotoop

Bodem-Licht beschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselarme tot meestal matig voedselrijke, neutrale tot meestal kalkhoudende en lemige grond (leem, mergel, löss en stenige plaatsen).

Groeiplaatsen-Kalkrijke loofbossen, hellingbossen, langs bospaden, bosranden, heggen, struwelen, hakhout, kapvlakten, oeverwallen in beekbegeleidende bossen, spoorbermen en steile wanden.

Verspreiding

Wereld-Europa, behalve in de noordelijkste delen, Noordwest-Afrika en op enkele plaatsen in West- en Midden-Azië.

Nederland-Inheems. Vrij zeldzaam.

Vlaanderen-Inheems. Zeldzaam.

Wallonië-Inheems. Vrij algemeen.

Toepassingen

De volksnaam Halskruid hangt samen met het vroegere gebruik van de plant als middel tegen amandelontsteking, omdat volgens de tekenleer de vorm van de bloem op de keel leek. Vandaar ook de soortnaam, afkomstig van het Grieks trachelos (keel).

2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl