Wilde planten in Nederland en België | |
Rivierkruiskruid - Senecio sarracenicus
Frysk:
English: Broad-leaved Ragwort
Français: Séneçon des saussaies
Deutsch: Fluß-Greiskraut
Synoniemen: Senecio fluviatilis, Lancetbladig kruiskruid
Familie: Asteraceae (Composietenfamilie)
Naamgeving (Etymologie): De naam kruiskruid is misschien ontstaan door de kruisgewijs staande bladen, maar meer waarschijnlijk is dat het een verbastering is van de Duitse naam Greiskraut. Senecio is afgeleid van senex (grijsaard), vanwege het spoedig zichtbaar wordende vruchtpluis. Sarracenicus komt van de Saracenen (een Noord-Arabisch volk).
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Hemikryptofyt.
Hoofdbloei: Augustus en september.
Afmeting: 90-150 cm.
|
|
|
|
Wortels: Een kruipende wortelstok met uitlopers.
|
|
|
|
Stengels: De donkergroene, stijf rechtopstaande stengels zijn met merg gevuld en alleen in de bloeiwijze vertakt en behaard. De soort groeit in groepen.
|
|
|
Bladeren: De zittende bladen zijn langwerpig-eirond, dikwijls half-stengelomvattend, spits, kaal en hebben een ongelijk gezaagde rand met naar de top gerichte, iets gekromde tanden. De bovenste bladen zijn zittend met een brede voet.
| |
|
|
Bloemen: Polygaam. De bloemhoofdjes vormen brede schermvormige pluimen. De hoofdjes zijn1½-3 cm groot. De zes ot acht lintbloemen zijn geel. De binnenste omwindselkrans bestaat gemiddeld uit dertien (tien tot vijftien) blaadjes. De omwindselbladen hebben een zwarte top.
|
Vruchten: De nootjes zijn kaal en het vruchtpluis is geelachtig wit. Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
Giftigheid: Giftig.
Biotoop
Bodem: Zonnige tot vaak licht beschaduwde plaatsen op natte, voedselrijke tot zeer voedselrijke, neutrale tot kalkhoudende, humeuze grond (zandig-kleiige rivierafzettingen, zandige leem en soms op zeeklei). De plant doorstaat overspoeling goed.
Groeiplaatsen: Waterkanten (langs rivieren, beken, kanalen en oeverruigtes in zoetwatergetijdengebieden), ruigten (natte ruigten), bossen en bosranden (open plekken in oeverwalbossen en langs bosranden van wilgenbossen, grienden, struwelen (rivierduinen) en ruigten.
Verspreiding
Wereld: West-Azië en Midden- en Oost-Europa, noordwestelijk tot in Nederland en Noordwest-Duitsland. In Groot-Brittanië, Denemarken en Zuid-Zweden is het uit vroegere cultuur verwilderd en ingeburgerd.
Nederland: Plaatselijk vrij algemeen in het westelijke rivierengebied, in het noorden van het IJsselgebied en in het Eemgebied. Elders zeer zeldzaam of ontbrekend.
Vlaanderen: Zeer zeldzaam.
Wallonië: Inheems. Zeer zeldzaam.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
2001-2022 K.M. Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL