Frysk-Heech ringers English-Giant Fescue Français-Fétuque géante Deutsch-Riesen-Schwingel Synoniemen-Festuca gigantea, Lolium giganteum, Schedonorus giganteus Familie-Poaceae (Grassenfamilie) Naamgeving (Etymologie)-De betekenis van Schenodorus is mij niet bekend. Festuca komt van het keltische fest (weiland). Gigantea betekent reusachtig. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Hemikryptofyt. Hoofdbloei-Juni t/m november. Afmeting-50-150 cm.
Wortels-Geen wortelstok of uitlopers.
Stengels-Losse pollen vormend. De rechtopstaande stengels zijn kaal.
Bladeren-De onderkant van de bladen zijn glanzig en naar boven gekeerd. De bladen zijn 0,6-1,8 cm breed en worden tot ruim een ½ meter lang. Meestal hangen ze over. De stengelomvattende bladoortjes zijn kaal en spits. Het stompe tongetje is 1 mm.
Bloemen-Tweeslachtig. De grote, losse bloempluim wordt 10-50 cm lang. De pluim is zilverig glanzend en hangt sterk over. De aartjes, zonder de kafnaald, zijn 1-1½ cm lang. Het lemma heeft een 10-18 mm lange, bochtige, witte kafnaald.
Vruchten en zaden-Een graanvrucht. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Eenzaadlobbig.
Biotoop Bodem-Licht beschaduwde plaatsen op vochtige of natte, voedselrijke, humeuze, neutrale tot zwak zure, vaak iets verdichte, lemige of kleiige grond (klei, leem, lemig of humeus zand, zavel en veraard of kleihoudend laagveen). Groeiplaatsen-Loofbossen, beekbegeleidende bossen, kasteelbossen, langs bospaden, heggen, struwelen, kapvlakten, eendenkooien, hoogste delen van wilgenbossen in het zoetwatergetijdengebied, hakhoutbosjes in uiterwaarden en grienden, enigszins ruderale plaatsen, bermen en schaduwrijke beek- en rivieroevers. Verspreiding Wereld-West-Azië, de Kaukasus en West-, Midden- en Oost-Europa, noordelijk tot in Zuid-Scandinavië. Nederland-Inheems. Vrij algemeen. Vlaanderen-Inheems. Vrij algemeen. Wallonië-Inheems. Algemeen. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |