Frysk-Pylkkerskrûd English-Hoary Cress Français-Passerage drave Deutsch-Pfeilkresse Synoniemen-Cardaria draba Familie-Brassicaceae (Kruisbloemenfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Lepidium komt van het Griekse lepis (schub), hetgeen slaat op de kleine hauwtjes, die wel wat op schubben lijken. Draba is een oude Griekse plantennaam. Draba was oorspronkelijk een andere kruisbloemige plant. Mogelijk is het een naam die willekeurig door Linnaeus is gegeven, of Draba komt van het Griekse drabé (scherp) en slaat op het sap, dat bij sommige soorten een scherpe smaak heeft, of het komt van het Griekse drepoo (afplukken), omdat de plant vroeger als toekruid werd gebruikt en waarvan dus herhaaldelijk takjes werden geplukt. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Hemikryptofyt. Hoofdbloei-Mei t/m juli. Afmeting-30-90 cm.
Wortels-Een wortelstok.
Stengels-De stengels zijn grijsgroen en kaal of zwak behaard. Door de uitlopers groeien de planten vaak in grote groepen.
Bladeren-De langwerpige tot eironde bladen worden tot 10 cm lang en 1-3 cm breed. De onderste zijn bochtig getand, lang gesteeld en steelvormig vermald. Tijdens de bloei zijn deze bladen al afgestorven. De middelste en bovenste bladen staan schuin omhoog, hebben een vrijwel gave rand, een pijlvormige voet en zijn stengelomvattend.
Bloemen-Tweeslachtig. De witte bloemen groeien in dichte sterk vertakte schermvormige, meestal niet bebladerde pluimen. De kroonbladen zijn 3-4 mm.
Vruchten en zaden-De lang gesteelde, buikige hauwtjes zijn 3-4½ mm lang en de stijl (snavel) is 1-1½ mm. Ze zijn meer breed dan lang, hebben meestal een hartvormige voet, een spitse top en zijn niet gevleugeld. Ze springen niet open. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige, open plaatsen op vochtige, (zeer) voedselrijke, meestal omgewerkte en vaak kalkhoudende grond (duinzand, leem, zavel, klei en stenige plaatsen). Groeiplaatsen-Ruige bermen, dijken, beschoeiingen van zeedijken, braakliggende grond, akkerranden, wijngaarden, heggen, puin, ruderale plaatsen, ruigten, verstoorde plekken in de duinen, spoordijken (tussen grind), spoorwegterreinen, industrieterreinen, slootkanten en basaltglooiingen. Verspreiding Wereld-Oorspronkelijk uit Zuid- en West-Azië, Noord-Afrika en Zuid-Europa. Nederland-Ingeburgerd in de 19de eeuw. Vrij zeldzaam.
Vlaanderen-Ingeburgerd. Vrij algemeen. Wallonië-Ingeburgerd. Vrij zeldzaam. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |