Perzikkruid - Persicaria maculosa

Naamgeving (Etymologie) Persicaria betekent perzikkruid (de bladen lijken op die van de Perzik). Maculosa betekent gevlekt.

Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - cc by-sa 4.0	Syp - Public Domain
Penarc - cc by-sa 3.0	Antonino Messina - cc by-nc-nd 4.0

storage.idigbio.org - cc by-nc 3.0	storage.idigbio.org - cc by-nc 3.0
storage.idigbio.org - cc by-nc 3.0	storage.idigbio.org - cc by-nc 3.0

Stengels De opstijgende, rechtopstaande of soms liggende stengels zijn meestal vertakt.

Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl	kuleuven-kulak.be/bioweb
kuleuven-kulak.be/bioweb	kuleuven-kulak.be/bioweb

Bladeren De verspreidstaande, langwerpige of lancetvormige, tot ongeveer 10 cm lange bladen zijn naar de voet versmald. Het tuitje met bovenaan een aantal haren omsluit de stengel helemaal. Ze hebben een vrij spitse top, een gegolfde rand, een korte steel en geen klierharen. Op de bladen zie je meestal een grote, donkere, ongeveer halvemaanvormige vlek.

Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl	Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl
kuleuven-kulak.be/bioweb	Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - cc by-sa 4.0

Bloemen Tweeslachtig. De roze of zelden witte, vijftallige bloemen groeien in korte, dichtbloemige, trosvormige schijnaren, die niet onderbroken worden. Ze zijn rolrond, vrij dik, breder dan 5 mm en in de vruchttijd ongeveer twee keer zo lang als breed. De bloemen hebben vijf meeldraden en een bovenstandig vruchtbeginsel met twee stijlen en twee stempels.

Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl	kuleuven-kulak.be/bioweb
kuleuven-kulak.be/bioweb	Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - cc by-sa 4.0

Vruchten en zaden Een eenzadige dopvrucht of nootje. De dopvruchten zijn driekantig en de zaden zijn glanzend zwart. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig.

Rasbak - cc by-sa 3.0	Malcolm Storey - bioimages.org.uk - cc by-nc-sa-2.0 uk
Stefan.lefnaer - cc by-nc-nd 4.0	©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Bodem Zonnige, open plaatsen (pioniervegetatie) op matig droge tot vochtige, voedselrijke, omgewerkte en vaak kalkarme grond (de meeste grondsoorten).

Groeiplaatsen Hakvruchtakkers, tuinen, moestuinen, langs spoorwegen, ruderale plaatsen, braakliggende grond, omgewerkte plaatsen in bermen, plantsoenen, droogvallende greppels en open plekken langs water.