Frysk English-Chalk Stream Water-crowfoot Français-Renoncule pénicillée (Renoncule à pinceau, Renoncule à grappes) Deutsch-Pinselblättriger Wasserhahnenfuß Synoniemen-Ranunculus peltatus var. heterophyllus Familie-Ranunculaceae (Ranonkelfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Ranunculus is het verkleinwoord van het Latijnse rana (kikker). Ranonkels groeien vaak in of langs het water en in vochtige weiden, de plek waar veel kikkers voor komen. Opmerking-Er werden tot voor kort twee variëteiten onderscheiden. Grote waterranonkel (Ranunculus peltatus var. peltatus) en Penseelbladige waterranonkel (Ranunculus peltatus var. heterophyllus). Tegenwoordig beschouwen we ze als twee afzonderlijke soorten. Grote waterranonkel (Ranunculus peltatus) en Penseelbladige waterranonkel (Ranunculus penicillatus). Beide soorten zijn door overgangsvormen met elkaar verbonden. Ook kunnen bastaarden optreden met Middelste waterranonkel (Ranunculus aquatilis). Determinatie is dan ook vaak moeilijk. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Eenjarig of overblijvend. Plantvorm-Hydrofyt. Hoofdbloei-Mei t/m augustus. Afmeting-10-500 cm.
Wortels
Stengels-De drijvende stengels kunnen tot 3 meter lang worden.
Bladeren-Giftig. Drijvende bladeren zijn soms aanwezig, ondergedoken bladeren zijn altijd aanwezig. De ondergedoken bladeren zijn verdeeld in fijne, lijnvormige slippen. Deze bladen zijn 10-30 cm lang. Ze zijn zijn meestal langer dan de stengelleden. De drijvende bladeren zijn vrij donkergroen, rondachtig, ongeveer tot het midden ingesneden en drie- tot vijfspletig. De slippen zijn grof gekarteld. Vaak met 'overgangsbladeren' met lobben die in draadvormige slippen uitlopen of die bij de middelste lob ontbreken.
Bloemen-Tweeslachtig. De vijf tot zeven witte kroonbladen zijn 1,2-2,5 cm, zelden korter. De nagel is geel. De honinggroef op de plaat van de kroonbladen is meestal meer lang dan breed, soms zijn ze halvemaanvormig. Ze bedekken elkaar met de randen. De bloembodem is behaard.
Vruchten en zaden-Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zwak behaarde of kale vruchten zijn 1,5-2 cm. De vruchtstelen zijn 5-15 cm. Tweezaadlobbig. Biotoop Bodem-Zonnige plaatsen in ondiep tot vrij diep, zoet, stilstaand of zwak stromend, zwak zuur tot neutraal, zacht, matig voedselarm tot matig voedselrijk, soms zelfs enigszins vervuild water met een bodem van zand, maar soms is de bodem licht organisch. Groeiplaatsen-Beken, gekanaliseerde rivieren, meren, plassen, vijvers, poelen, plassen, sloten, kanalen, zandafgravingen, afgesneden beekarmen en vennen met binnendringende meststoffen. Soms ook op droogvallende plaatsen. Verspreiding Wereld-Voornamelijk in West-, Zuidwest- en Midden-Europa. Nederland-Inheems. Zeer zeldzaam. Vlaanderen-Inheems. Zeer zeldzaam. Wallonië-Inheems. Zeldzaam. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |