Ontario-aster - Symphyotrichum ontarionis

Frysk

English Ontario Aster (Bottomland Aster)

Français Aster d'Ontario

Deutsch

Synoniemen

Familie Asteraceae (Composietenfamilie)

Naamgeving (Etymologie) Aster betekent ster, vanwege de stervormige bloemhoofdjes. Symphyotrichum heeft als wortel het Griekse symp (samenkomen) en trichum (haar). Ontarionis verwijst naar Ontario (Ontariomeer).

Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur Overblijvend.

Plantvorm Hemikryptofyt.

Hoofdbloei Augustus t/m oktober.

Afmeting 60-110 cm.


jeremygravesn - cc by-nc 4.0


aarongunnar - cc by 4.0


Krzysztof Ziarnek - cc by-sa 4.0


amyzhuu - cc by-nc 4.0

Wortels Lange wortelstokken.


Gerrit Davidse - cc by-nc-sa 4.0


US National Herbarium - cc0-1.0


Brant - 8065 - United States - cc by 4.0


Bell Museum - cc0-1.0

Stengels Zoden vormend. Meestal heeft iedere plant één rechtopstaande stengel, maar er kunnen er ook wel drie zijn. Ze zijn behaard (kaal in het midden). De haren kunnen lang en zacht of grof zijn.


Will Van Hemessen - cc by-nc 4.0


aarongunnar - cc by 4.0


davecz2 - cc by-sa 4.0


davecz2 - cc by-sa 4.0

Bladeren De onderste bladen zijn groter dan die hogerop aan de stengels. De onderstee bladen zijn spatelvormig tot langwerpig-omgekeerd eirond. De bladranden zijn gegolfd of gezaagd. Ze versmallen geleidelijk in hun steel. De bladstelen zijn smal gevleugeld. Tijdens de bloeitijd zijn de onderste bladen meestal al verdord. De onderste en middelste stengelbladen zijn zittend of gesteeld en alle bladstelen hebben smalle vleugels die de stengel al dan niet omsluiten. De stengelbladen kunnen eivormig, lancetvormig tot elliptisch-lancetvormig zijn. De dunne bladen zijn kort behaard aan de randen. Op de onderkant groeien meestal rechte haren die allemaal in min of meer dezelfde richting wijzen. De bovenkant van de bladen zijn vrijwel hetzelfde, maar voelen soms ruw aan.


Dwayne Estes - cc by-nc 4.0


Will Van Hemessen - cc by-nc 4.0


Paul Marcum - cc by-nc 4.0


davecz2 - cc by-sa 4.0

Bloemen Polygaam. De bloeiwijze is een aar of tros, zelden een ijle pluim. De bloemhoofdjes hebben een steel die tot 1 cm lang is en begroeid kan zijn met fijn zacht haar. Per hoofdje zijn er achtentwintig tot achtendertig bloemen. De vijftien tot zesentwintig lintbloemen zijn meestal wit, zelden roze of lichtpaars tot blauw. Ze zijn 3,5-8 mm lang en zijn 0,5-1,5 mm breed. De schijfbloemen zijn eerst crèmekleurig of lichtgeel en worden later paarsachtig tot bruin. De klok van de bloemkroon is meestal over de helft ingesneden. De tanden zijn tijdens de bloei teruggeslagen of afstaand. De buisbloemen zijn 3,9-4 mm. De plaat is 4-6,1 mm. Het omwindsel is 4-5,2 mm hoog.


Will Van Hemessen - cc by-nc 4.0


Will Van Hemessen - cc by-nc 4.0


Paul Marcum - cc by-nc 4.0


Will Van Hemessen - cc by-nc 4.0

Vruchten en zaden Een 1,2-2 mm lang grijs of bruin nootje. Het pappus is 4-4,3 mm lang. Tweezaadlobbig.


Étienne Lacroix-Carignan - cc0-1.0

Biotoop

Bodem Zonnige of halfbeschaduwde plaatsen op vochtige of natte grond.

Groeiplaatsen Uiterwaarden, tussen stenen op kribben en strekdammen, beekoevers, rivieroevers en vochtige bossen.

Verspreiding

Wereld Oorspronkelijk uit het oosten van Noord-Amerika.

Nederland Ingeburgerd in de 19de eeuw. Zeer zeldzaam.

Vlaanderen Niet in Vlaanderen.
Wallonië
Niet in Wallonië.

2001-2025 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl