Frysk English-New Belgium Aster and Common Michaelmas Daisy Franç ais-Aster de la Nouvelle-Belgique et Aster à feuilles de saule Deutsch-Neubelgien-Aster und Weidenblatt-Herbstaster Synoniemen-Aster novi-belgii Familie-Asteraceae (Composietenfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Aster betekent ster, vanwege de stervormige bloemhoofdjes. Symphyotrichum heeft als wortel het Griekse symph, wat samenkomenbetekent en trichum, wat haarbetekent. Novi-belgii betekent Nieuw Nederlands (Nieuw-Begisch). Het gebied waar de plant in Noord-Amerika groeide heette in de 17e eeuw Nieuw-Nederland, waar de plant naar is genoemd. Kruising-Wilgaster (Symphyotrichum x salignum of Aster salignum) is de kruising van Nieuw-Nederlandse aster en Smalle aster. De plant wordt 90-150 cm hoog en bloeit in augustus en september. De middelste stengelbladen zijn naar de voet min of meer versmald. Ze zijn zwak stengelomvattend-geoord. De buitenste omwindselblaadjes zijn 0,5-0,7 mm breed. De lintbloemen zijn bij het begin van de bloei meestal wit, maar worden later vaak paarsblauwachtig. De plant groeit langs rivieren, in ruigten en in de buurt van dorpen.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm- Hemikryptofyt. Hoofdbloei-Juli t/m november. Afmeting-60-120 cm.
Wortels-Een lange wortelstok.
Stengels-Rechtopstaande, niet blauwgroene, maar vaak roodachtige, behaarde stengels, die onderaan echter vrij kaal zijn.
Bladeren-De groene (niet blauwgroene), stengelomvattende bladen zijn langwerpig-lancetvormig tot lancetvormig, spits en van boven aan de rand ruw. Ze zijn zijn 1,7 tot 6 cm lang en 0,6–1,1 cm breed. De bladen aan de bloemdragende zijtakken zijn ongeveer even groot dan de bovenste stengelbladen.
Bloemen-Tweeslachtig. De bloemhoofdjes zijn aan de takken meestal tros- of scherm-pluimvormig gerangschikt. De bloemen zijn 2,5 tot 3 cm, maar soms tot 4 cm. De kleur varieert van soms zuiver wit tot donker paars. Het hoofdje heeft vijftien tot vijfendertig lintbloemen en achtentwintig tot achtenzestig buisbloemen. De plaat van de lintbloemen is 10-19 mm lang en blauwlila of soms wit van kleur. De buisbloemen met klok zijn hoostens 1/5 van de hoogte ingesneden.
Het omwindsel is klokvormig en heeft drie tit vier rijen langwerpige/lancetvormige tot lijnvormige omwindselbladen. De omwindselbaadjes zijn grotendeels van gelijke lengte, breder dan 0,7 mm en de buitenste buigen af. De buitenste omwindselbladen zijn iets korter dan of even lang als de binnenste omwindselbladen.
Vruchten en zaden-Het nootje is geelbruin tot bruin, omgekeerd eirond, 2-4 mm langen met vier tot zes ribben. Het 4-6 mm lange pappus is vuilgrijs tot geelachtig. Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige of halfbeschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselrijke tot zeer voedselrijke grond. Groeiplaatsen-Weg- en kanaalbermen, ruigten, bosranden, langs spoorwegen, braakliggende grond, duinen en waterkanten. Verspreiding Wereld-Oorspronkelijk uit het noordoosten van Noord-Amerika. Wilgaster-Europa. Nederland-Niet ingeburgerd. Zeldzaam.
Wilgaster-Niet in Nederland. Vlaanderen-Ingeburgerd. Zeldzaam. Wilgaster-Zeldzaam. Niet ingeburgerd. Wallonië -Ingeburgerd. Zeldzaam. Wilgaster-Ingeburgerd. Zeldzaam. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |