Frysk English Musk Stork's-bill Français Érodium musqué Deutsch Moschus-Reiherschnabel Synoniemen Erodium dentatum Familie Geraniaceae (Ooievaarsbekfamilie) Naamgeving (Etymologie) De vrucht lijkt op de snavel van een reiger. Erodium is afgeleid van het Griekse erodios (reiger), omdat de vruchten op de snavel van een reiger lijken. Moschatum betekent met muskusgeur. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur Eenjarig. Plantvorm Therofyt. Hoofdbloei Maart t/m augustus. Afmeting 10-60 cm.
Wortels Een penwortel.
Stengels De jonge, afstaand behaarde stengels staan (vaak alleen in het begin), rechtop. Ze zijn rond met onderaan uitgespreide, opstijgende zijstengels.
Bladeren De bladen ruiken sterk naar muskus (bij kneuzing). Eerst vormen de bladen samen een platte rozet van samengestelde bladen. De tegenoverstaande, gesteelde bladen zijn diep-veerdelig. De deelblaadjes groeien langs een centrale nerf die harig, wit en stengelachtig is. Ze zijn langwerpig of eirond en nemen naar de top in grootte af. Ze zijn kort gesteeld of zittend en ongelijk dubbel gezaagd. Aan de bovenkant groeien enkele korte haren, aan de onderkant zijn ze behaard op de nerven. De rand is sterk gewimperd. Vaak zijn twee of drie blaadjes dicht bij de top van het blad vergroeid en vormen zo een twee-drie-lobbig topblaadje. De steunblaadjes zijn eirond, stomp en droogvliezig.
Bloemen Tweeslachtig. De schutblaadjes zijn klein, ovaal, spits en droogvliezig. De bloemstelen zijn dicht met klieren en haren bezet en met vier tot acht bloemen. De roze-paarse bloemkroon is symmetrisch aan alle kanten. De vijf, meer dan 1 cm lange kroonbladen zijn even lang als of iets langer dan de vijf kelkbladen. Ze zijn omgekeerd-eirond, gaaf en hebben dezelfde grootte. De kelkbladen zijn eirond, kort genaald en van buiten klierachtig-behaard. De helmdraden zijn onbehaard.
Vruchten en zaden Een kluisvrucht. De vruchtsnavel is 3-4 cm lang, met acht tot tien spiraalwindingen. De vruchtjes zijn dicht behaard. De indeuking aan de top van de deelvrucht met ongeveer zittende klieren. Langs de onderrand met een door een richel afgegrensde groef. Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem Zonnige, open plaatsen. Groeiplaatsen Wegkanten, heggen, duinen, puinhopen, ruigten en ruderale plaatsen. Verspreiding Wereld Voorrnamelijk in Midden- en Zuid-Europa en Noord-Afrika. Nederland Zeldzaam. Ingeburgerd na 2000. Vlaanderen Niet ingeburgerd. Zeer zeldzaam. 2001-2025 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |