Wilde planten in Nederland en België

Moeraswalstro - Galium palustre

Frysk-Tongblier

English-Marsh Bedstraw

Français-Gaillet des marais

Deutsch-Sumpf-Labkraut

Synoniemen-Galium elongatum

Familie-Rubiaceae (Sterbladigenfamilie)

Naamgeving (Etymologie)-Walstro komt van wiegstro (wal betekent wieg). Walstrosoorten werden vroeger gebruikt (als stro) in wiegen. Galium komt van het Griekse gala (melk). Vroeger werden deze planten gebruikt om melk te stremmen (kaasbereiding). Palustre betekent het moeras bewonend.

Ondersoorten-Er worden twee ondersoorten onderscheiden. Rietwalstro (Galium palustre subsp. elongatum) en Tenger walstro (Galium palustre subsp. palustre). Rietwalstro wordt meestal veel hoger dan Tenger walstro. Ook de bloemen en vruchten zijn meestal groter.

Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur-Overblijvend.

Plantvorm-Hemikryptofyt of helofyt.

Hoofdbloei-Mei t/m september.

Afmeting-5-60, soms tot 110 cm.


© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl


Matti Virtala - cc0


Stefan.lefnaer - cc by-sa 4.0


kuleuven-kulak.be/bioweb

Wortels


bisque.cyverse.org - cc by-nc 3.0


bisque.cyverse.org - cc by-nc 3.0


bisque.cyverse.org - cc by-nc 3.0


bisque.cyverse.org - cc by-nc 3.0

Stengels-De vierkantige, dunne stengels zijn ruw op de kanten door fijne, naar beneden gekromde stekelhaartjes. Stengels met vele vertakkingen.


jcech - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Shahriv - cc by 2.5


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - cc by-sa 4.0


kuleuven-kulak.be/bioweb

Bladeren-De bladen groeien in kransen van vier tot zes. Ze verschillen vaak nogal in grootte. Ze hebben ruwe randen (fijn gestekeld), zijn eirond tot langwerpig en in of boven het midden het breedst. Meestal hebben ze een stompe bladtop en één nerf. De bladrand is vlak, dus niet omgerold. Bij droging worden de bladen zwart. Ze zijn iets ovaal waarbij de grootste breedte boven het midden ligt.


Fornax - cc by-sa 3.0


Stefan.lefnaer - cc by-sa 4.0


kuleuven-kulak.be/bioweb


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - cc by-sa 4.0

Bloemen-Tweeslachtig. De bloemknoppen zijn vaak enigszins roze. De bloeiwijze is ijl tot gedrongen. De viertallige bloemen vormen meestal een losbloemige, pyramidevormige pluim. De 3-5 mm grote bloemen zijn wit (zelden groenachtig). Ze hebben rode helmknoppen en zijn meestal viertallig (vier meeldraden), maar een enkele keer drietallig. Het onderstandig vruchtbeginsel is tweehokkig. Er is één stijl met twee stempels.


© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl


© Grada Menting - verspreidingsatlas.nl


Kristian Peters - cc by-sa 3.0


kuleuven-kulak.be/bioweb

Vruchten en zaden-Vaak ontwikkelt zich per bloem vaak maar één (soms twee) dopvrucht (splitvrucht). Deze is 1½-3 mm lang. De rijpe vrucht is bijna zwart en glad. De zaden zijn kortlevend (1-5 jaar). Tweezaadlobbig.


kuleuven-kulak.be/bioweb


Sylvain Piry - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Sylvain Piry - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Biotoop

Bodem-Zonnige of licht beschaduwde, open tot grazige plaatsen op natte of onder water (zoet tot zwak brak water) staande, matig voedselarme tot zeer voedselrijke, zwak zure tot basische (kalkhoudende) grond (vrijwel alle grondsoorten).

Groeiplaatsen-Langs beken, sloten, greppels en niet te voedselarme vennen, drijftillen, jong veenmosrietland, moerasbossen, kapvlakten, duinvalleien, hooiland, weiland, afgravingen, ijsbaantjes, langs paden, wagensporen en ruigten.

Verspreiding

Wereld-Vrijwel heel Europa, oostelijk tot in Centraal-Azië. Ook in Noordwest-Afrika en oostelijk Noord-Amerika.

Nederland-Inheems. Algemeen.

Vlaanderen-Inheems. Algemeen.

Wallonië-Inheems. Vrij algemeen.

2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl