Frysk Mispelbeam English Medlar Français Néflier d'Allemagne Deutsch Mispel Synoniemen Familie Rosaceae (Rozenfamilie) Naamgeving (Etymologie) Mespilus komt van het Griekse mesos (midden) en spilos (klip of steenmassa), waarschijnlijk omdat de vijf stenen (pitten) steenachtig zijn en met hun toppen uit het vruchtvlees steken. Germanica betekent Duits. Uitgebreide beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur Overblijvend. Plantvorm Fanerofyt. Hoofdbloei Mei. Afmeting 1½-6 meter.
Stam De bruine tot lichtgrijze schors heeft horizontale lenticellen.
Takken De takken zijn min of meer gedoornd, maar kweekvormen vaak niet. De jonge takken hebben een gladde schors en zijn zacht behaard. Oudere takken zijn meer gebarsten.
Bladeren De verspreidstaande, langwerpige, lancetvormige tot omgekeerd eironde bladeren zijn 5-12 cm lang. Ze zijn gaafrandig of bovenaan fijn gezaagd, toegespitst, kort gesteeld, donkergroen, aan de onderkant zacht viltig behaard en hebben een zeer korte steel.
Bloemen Tweeslachtig. De alleenstaande bloemen zijn 3-4 cm groot. De vijf kroonbladen zijn wit of zelden iets roze. Er zijn vijf lange kelkslippen. De bloemstelen en kelk zijn zacht behaard. Er zijn veel meeldraden en het vruchtbeginsel is onderstandig met een stijl en vijf stempels.
Vruchten en zaden Een pitvrucht. De afgeplat bolvormige of peervormige, bruinachtige vruchten worden 2-3,5 cm. Ze hebben een kroontje van blijvende kelkbladen. Ze smaken melig en wrang, pas als ze na enige maanden iets beurs zijn geworden zijn ze eetbaar. Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem Zonnige of licht beschaduwde, warme plaatsen op vochtige, matig voedselrijke, kalkarme, zwak zure of neutrale grond (leem, lemig zand, löss en rivier- of beekzand). Groeiplaatsen Lichte loofbossen, beekoeverwalbossen, bosranden, houtwallen, struwelen, heggen, oude boomgaarden en langs holle wegen. Verspreiding Wereld Oorspronkelijk uit Zuidwest-Azië en Zuidoost-Europa. Door de Grieken werd de boom of struik ingevoerd in Zuid-Europa en door de Romeinen in West- en Midden-Europa. Nederland Archeofyt. Vrij zeldzaam. Vlaanderen Archeofyt. Zeldzaam. Toepassingen De vruchten werden al gegeten door de Grieken en Romeinen, die de vrucht aan de god Saturnus hadden gewijd. Men kon, volgens de verhalen, veel kwalen genezen met mispels, zoals ernstige bloedingen, nierstenen en ingewandsstoornissen. Mispels kan men pas eten als ze overrijp zijn, het vruchtvlees zacht is geworden, maar de buitenkant moet nog gaaf zijn. Vorst zorgt hiervoor, maar je kunt de mispels ook in de herfst plukken en ze een paar weken afgedekt wegleggen, totdat ze beurs zijn geworden. Men maakt gelei van de mispels. 2001-2025 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |