Marjoleinbekje - Chaenorhinum origanifolium

Frysk

English Malling Toadflax

Français Linaire à feuilles d'origan

Deutsch Zwerglöwenmäulchen

Synoniemen Chaenorrhinum origanifolium

Familie Plantaginaceae (Weegbreefamilie)

Naamgeving (Etymologie) Chaenorhinum is een samenstelling van Oudgrieks chainein (openen) en rhis (snuit), naar de vorm van de bloem. Origanifolium is samenstelling van origanum (marjolein) en folium (blad), naar de vorm van de bladeren.

Uitgebreide beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur Overblijvend of soms tweejarig.

Plantvorm Hemikryptofyt.

Hoofdbloei Juni t/m november.

Afmeting 5-30 cm.


Mike Prince - cc by 2.0


Johan N - cc by-sa 3.0


Ghislain118 - cc by-sa 3.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0

Wortels


europeana.eu - cc by-sa 3.0


europeana.eu - cc by-sa 3.0


europeana.eu - cc0


europeana.eu - cc0

Stengels De liggende tot opstijgende stengels zijn meestal vertakt en bezet met klierachtige haren.


© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0

Bladeren De onderste bladen zijn elliptisch. De hogere bladen zijn lancetvormig, tegenoverstaand en met stompe of spitse top. De bladeren worden tot 2,2 cm lang.


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0


John de Vos - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Renzo Salvo - cc by-nc-nd 4.0

Bloemen Tweeslachtig. De schutblaadjes zijn elliptisch. De bloeiwijze is een ijle, eindstandige tros. De bloemkroon wordt 8-15 (-20) mm lang (inclusief spoor). Deze is blauwachtig paars met een bleekgeel gehemelte, min of meer buisvormig, met een korte spoor en twee bloemlippen. De bovenste lip is tweelobbig en de onderste drielobbig. Het gehemelte sluit de buis niet volledig af. De kelk wordt tot 8 mm lang en is diep verdeeld in vijf ongelijke, spatelvormige lobben. Er zijn vier meeldraden en een bovenstandig vruchtbeginsel.


Bernard Dupont - cc by-sa 2.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0


Renzo Salvo - cc by-nc-nd 4.0

Vruchten en zaden Een bolvormige doosvrucht. Tweezaadlobbig.


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0


Renzo Salvo - cc by-nc-nd 4.0


Catherine Mahyeux - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Biotoop

Bodem Zonnige, warme plaatsen op droge, kalkrijke, stenige of zandige grond.

Groeiplaatsen Oude kalkrijke muren, tussen straatstenen, kalkrotsen, duinen, puinhellingen en kalkgrasland (op een hoogte van 500 tot 2500 m.)

Verspreiding

Wereld Oorspronkelijk uit het westelijk Middellandse-Zeegebied.

Nederland Ingeburgerd tussen 1975 en 1999. Zeldzaam. Voor het eerst gevonden in 1990..

Vlaanderen Niet ingeburgerd. Zeldzaam.
Wallonië Niet ingeburgerd. Zeer zeldzaam.

Toepassingen

Vaak toegepast in rotstuinen (ook als bodembedekker) en als muurbegroeiing.

2001-2025 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl