Frysk-Lette goudgjirde English-Late Goldenrod Français-Solidage géant Deutsch-Späte Goldrute Synoniemen-Solidago serotina Familie-Asteraceae (Composietenfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Guldenroede werd zo genoemd vanwege de rechte stengel (roede) met goudgele (gulden) bloemen. Solidago komt van solidare of solidum agare (gezond maken, helen of vastmaken), omdat guldenroede bekend stond als een wondhelende plant. Gigantea betekent reusachtig. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Hemikryptofyt. Hoofdbloei-Juli t/m november. Afmeting-50-150 cm.
Wortels-Een wortelstok met uitlopers.
Stengels-Dichte haarden vormend. De rechtopstaande, gladde, blauwgroene tot bruinrode stengels zijn kaal, maar alleen bij de bloeiwijze zijn ze wel behaard.
Bladeren-Er is geen wortelrozet. De verspreidstaande bladen zijn langwerpig met een lang toegespitste top. De rand is fijn gezaagd. Aan de onderkant zijn de bladen blauwgroen (een verschil met Canadese guldenroede) en kaal of de middennerf is van onderen kort behaard. Ook de randen kunnen gewimperd zijn. De onderste en bovenste bladen zijn vrijwel gelijk van vorm.
Bloemen-Polygaam. De breed pluimvormige bloeiwijze is min of meer naar één kant gekeerd door de kromming van de zijtakken. De bloemtrossen zijn korter en dichter dan die van Canadese guldenroede. De bloemhoofdjes zijn geel en wat groter dan die van Canadese guldenroede. De zeer talrijke hoofdjes richten zich naar boven. De lintbloemen steken duidelijk buiten het omwindsel uit. Het omwindsel is 3-5 mm lang en 1,5-3 mm lang gesteeld. Er zijn vijf met elkaar vergroeide meeldraden en het vruchtbeginsel is onderstandig met een stijl en twee stempels.
Vruchten en zaden-Een 1,5 mm lang nootje met korte haartjes. Het pappus is 2-2,5 m lang. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige plaatsen op vochtige of natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, vaak verstoorde grond (zand, leem, zavel, klei en stenige plaatsen). Groeiplaatsen-Omgewerkte grond, braakliggende grond, rivieroevers, kribben, verruigd rietland, uiterwaarden, open plekken in bossen, grienden, bosranden, bermen, natte ruigten, spoorbermen, spoorwegterreinen, haven- en industrieterreinen, plantsoenen, puinhopen en stortplaatsen. Verspreiding Wereld-Oorspronkelijk uit Noord-Amerika. Nederland-Ingeburgerd tussen 1900 en 1924. Algemeen.
Vlaanderen-Ingeburgerd. Algemeen. Wallonië-Ingeburgerd. Vrij algemeen. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |