Wilde planten in Nederland en België

Kikkerbeet - Hydrocharis morsus-ranae

Frysk-Duitblêd

English-Frogbit

Français-Hydrocharis des grenouilles

Deutsch-Froschbiß

Synoniemen

Familie-Hydrocharitaceae (Waterkaardefamilie)

Naamgeving (Etymologie)-Hydrocharis is afgeleid van het Griekse hydor (water) en charis (versiering). Morsus ranae betekent beet van een kikvors.

Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur-Overblijvend.

Plantvorm-Hydrofyt.

Hoofdbloei-Juni t/m augustus.

Afmeting-15-30 cm.


Christian Fischer - cc by-sa 3.0


Franz Xaver - cc by-sa 3.0


petrusvd - cc by-nc 4.0


J.F. Gaffard - cc by-sa 3.0

Wortels-De lange wortels hangen in het water, maar bereiken de bodem meestal niet. Ze hebben veel lange witte wortelharen.


Christian Fischer - cc by-sa 3.0


Andrea Moro - cc by-sa 4.0


Jere Kahanpää - cc by-nc 4.0


Dina Nesterkova - cc by-sa 3.0

Stengels-Een onbehaarde plant. Er zijn twee soorten stengels, namelijk korte, bebladerde, worteldragende stengels en langere in het water zwevende stengels die in een bladoksel groeien en uitlopers vormen. In de herfst ontstaat een winterknop, die naar de bodem zakt en en daar overwintert.


Jakub093 - cc by-sa 4.0


Markus Krieger - cc by 4.0


Markus Krieger - cc by 4.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0

Bladeren-De bladen van het rozetzijn vrij langgesteeld. De 3-10 bladen zitten samen aan een korte, meestal slechts 1 cm lange as. De drijvende bladeren zijn vlezig, vrijwel rond, hebben een diep hartvormige voet en een gave rand. Naast de rechter middennerf zie je vier boogvormige zijdelingse nerven. Aan de voet vind je twee grote doorschijnende, met de randen over elkaar grijpende en een soort van tuitje vormende aanhangsels van 2 cm lengte en 1 cm breedte (twee vrije steunblaadjes). De onderste bladen van het rozet zijn 2-vliezige schedebladen en uit de oksel van het bovenste komt een uitloper, die een nieuw bladrozet vormt, waardoor een nieuwe plant ontstaat.


Marina Privalova - cc by-nc 4.0


Christian Fischer - cc by-sa 3.0


Christian Fischer - cc by-sa 3.0


Alexander Lakomov - cc by-nc 4.0

Bloemen-Eenslachtig. Eenhuizig ((De mannelijke en vrouwelijke bloemen zitten ver uiteen aan verschillende knopen van de lange, breekbare stengels, waardoor de plant 2-huizig lijkt). De bloemen steken boven het water uit. Ze zijn vrij langgesteeld en 2-3 cm. De witte bloemdekbladen hebben een gele nagel. De gesteelde ( 3-8 cm lang), vrouwelijke bloemen staan afzonderlijk in de oksels van een zittend schutblad die de bloem voor de bloei als een schede omhult. Ze zijn veel kleiner dan de mannelijke bloemen met 10-12 mm lange kroonbladen en hebben zes paarsgewijze verbonden, onvruchtbare meeldraden. Het onderstandig vruchtbeginsel heeft zes stijlen, elk met een tweespletige stempel. De mannelijke bloemen zitten in armbloemige (meestal drie bloemen) bloeiwijzen met een tweekleppige, kokervormige bloeischede (de afzonderlijke bloemen en de bloeiwijze met een steel). Ze staan op een 1-6 cm lange steel. Per bloeiwijze is één bloem open, zelden twee. Iedere mannelijke bloem heeft 5 tot 6 mm lange, groene, eirond-langwerpige kelkbladen en tot 1 ½ cm lange, ronde, witte, aan de voet gele kroonbladen. De voor elkaar staande twaalf meeldraden zijn twee aan twee aan de voet met elkaar vergroeid (vier kransen van drie gele meeldraden en in het midden een niet goed ontwikkeld vruchtbeginsel). De helmhokjes zijn eirond en vier-hokkig. Elke bloem is maar één dag open en verspreidt dan een zoete geur. Aan de voet van de kroonbladen treft men aan de binnenzijde een honingschubje aan.


Jakub093 - cc by-sa 4.0


Teuteul - cc by-sa 3.0


Andrea Mologni - cc by-nc-nd 4.0


John Crossley - cc by-nc-nd 4.0

Vruchten en zaden-Een bes. Na de bevruchting kromt de vruchtsteel zich naar beneden in het water. De vruchten rijpen zo onder water. Ze zijn eivormig tot bolrond, zes-hokkig en ongeveer 1 cm dik. De vrucht scheurt aan de top onregelmatig open. De kleine, bolronde zaden zijn ongeveer 1 mm en ingebed in een soort gelei. Rijpe vruchten worden maar zelden gevormd. Verspreiding gebeurt hoofdzakelijk door ongeslachtelijke vermenigvuldiging. Tweezaadlobbig.


Christian Fischer - cc by-sa 3.0


Andrea Mologni - cc by-nc-nd 4.0


Andrea Mologni - cc by-nc-nd 4.0


©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Biotoop

Bodem-Zonnige plaatsen in ondiep, stilstaand of soms licht stromend, beschut, matig voedselrijk tot voedselrijk, zwak zuur tot basisch (hooguit zwak kalkhoudend), zoet tot zwak brak water met een bodem van veen, rivierklei, zand of leem met meestal veel organische stof.

Groeiplaatsen-Brede of soms vrij smalle sloten, vijvers, luwe hoeken van petgaten en plassen, kleine veenplassen, verlandende kanalen en rivierarmen, hoogveenwijken met binnendringend voedselrijk water, zoetwatergetijdengebied, broekbossen en drijftillen.

Verspreiding

Wereld-Oorspronkelijk uit gematigde streken in Europa en West- en Midden-Azië.

Nederland-Inheems. Algemeen.

Vlaanderen-Inheems. Vrij algemeen.

Wallonië-Inheems. Zeldzaam.

2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl