Frysk-Fjildfioeltsje English-Heath Dog-violet Français-Violette des chiens Deutsch-Hunds-Veilchen Synoniemen Familie-Violaceae (Viooltjesfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Viola betekent violet, vanwege de violet-blauwe kleur die in de (meeste) bloemen van de viooltjes voorkomt. De geslachtsnaam Viola komt oorspronkelijk van het Griekse (w)ion (welriekende plant). Canina betekent van een hond. Kruisingen-Waar Hondsviooltje en Melkviooltje samen voorkomen (in blauwgraslanden) ontstaan soms bastaarden, die onvruchtbaar zijn (Viola x ritschliana). Vooral in de duinen wordt ook de, voor een groot deel onvruchtbare, bastaard met Bleeksporig bosviooltje (Viola x intersita) gevonden. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Hemikryptofyt. Hoofdbloei-Mei en juni, soms weer in de herfst. Afmeting-5-40 cm.
Wortels-De wortelstokken zijn bovenaan vertakt. Er zijn geen uitlopers. Worteldiepte tot 20 cm.
Stengels-De uitgespreide, soms rechtopstaande, maar meestal opstijgende stengels zijn kaal of maar weinig behaard. Ze zijn vertakt.
Bladeren-De bladsteel is vrijwel niet of zeer smal gevleugeld. De verspreidstaande en niet overwinterende bladen vormen geen echt wortelrozet. Ze zijn driehoekig-eirond, hebben een zwak hartvormige of afgeknotte voet, maar soms zijn ze meer langwerpig en hebben ze een wigvormige voet. De bladtop is meestal stomp, maar bij zomerbladeren vaak wat spitser. Meestal zijn ze donkergroen en min of meer glanzend. De bladrand is gekarteld. De smalle, spitse steunblaadjes zijn meestal klein en weinig gewimperd, maar soms zijn ze vrij lang en iets getand.
Bloemen-Tweeslachtig. De niet geurende, 1-1,8 cm bloemen zijn paarsblauw, hemelsblauw of zelden wit of blauwwit gestreept. De spoor is ongeveer 4-6 (-7) mm lang, geelwit of groenwit en gegroefd en meer dan twee keer zo lang als de kelkaanhangsels. De vijf kelkbladen zijn spits. Iedere bloem heeft vijf kroonbladen, vijf meeldraden en een bovenstandig vruchtbeginsel met één stijl.
Vruchten en zaden-Een doosvrucht. De vrucht is kaal. De zaden zijn kortlevend (één tot vijf jaar). Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige of halfbeschaduwde plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselarme, zwak zure grond (zand en veen). Groeiplaatsen-Duingrasland, binnenduinweiland, heischraal grasland, langs weinig begroeide greppels, hogere delen van hellinggrasland, grazige heide, bermen, bosranden, kapvlakten, spoorbermen, randen van kwelders (schorren), rivierduintjes en zandige dijken. Verspreiding Wereld-Oorspronkelijk uit Europa en Azië. Op Zuid-Groenland groeit subsp. montana. Nederland-Inheems. Vrij algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Zeldzaam. Wallonië-Inheems. Zeldzaam. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |