Wilde planten in Nederland en België | |
Hartbladzonnebloem - Doronicum pardalianches
Frysk: Foarjierssinneblom
English: Leopard's-bane
Français: Doronic à feuilles cordées
Deutsch: Kriechende Gemswurz
Synoniemen: Voorjaarszonnebloem
Familie: Asteraceae (Composietenfamilie)
Naamgeving (Etymologie): Doronicum hangt mogelijk samen met het Arabische woord: doronigi, waarmee een giftige plant werd aangeduid, maar volgens anderen is het een verbastering van Dorycnium, een geslacht van vlinderbloemigen, waarvan het melksap gebruikt werd om speerpunten te vergiftigen. Dory betekent speer en knaoo is inwrijven. Pardalianches betekent panterwurgend.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Geofyt.
Hoofdbloei: Mei t/m juli.
Afmeting: 30-90 cm.
|
|
|
|
Wortels: Oppervlakkig wortelende, vlezige wortelstokken. Ze zijn behaard op de knopen. Met uitlopers.
|
|
|
|
Stengels: Meestal meer dan één hoofdje per stengel. Vaak zijn de zijstengels hoger dan het bloemhoofdje bovenaan de hoofdstengel. De stengels zijn tot aan de voet vrij sterk behaard. Onderaan met vele lange klierloze haren en hogerop met korte klierharen en lange klierloze haren.
|
|
|
|
Bladeren: De rozetbladen zijn eirond-hartvormig. De bladen zijn behaard aan de bovenkant. Ze hebben een lange, dicht behaarde (1-2 mm lang) steel en zijn al of niet getand. De lobben aan de voet overlapen elkaar grotendeels. De stengelbladen zijn eirond tot langwerpig en stengelomvattend.
|
|
|
|
Bloemen: Polygaam. Soms staan de bloemen alleen, maar meestal staan ze met twee tot zes (zelden tot acht) bij elkaar. De gele bloemhoofdjes zijn 3-6 cm groot. De omwindselbladen zijn driehoekig-langwerpig en hebben een behaarde rand. De randstandige lintbloemen zonder pappus.
|
|
|
|
Vruchten: De nootjes zijn zwart. Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
|
Biotoop
Bodem: Licht beschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselrijke, kalkrijke, humeuze grond (vrijwel alle grondsoorten, behalve veen).
Groeiplaatsen: Bossen (loofbossen, ravijnbossen, langs bergbeken, parkbossen en landgoedbossen) en struwelen.
Verspreiding
Wereld: Oorspronkelijk alleen in de gebergten van Zuidwest-Europa en het meest westelijke deel van Midden-Europa, van Noord-Italië tot Noord-Frankrijk en de Eifel. In West-Europa op een aantal plaatsen ingeburgerd.
Nederland: Zeldzaam in de Hollandse duinen en langs de Utrechtse Vecht en zeer zeldzaam in enkele Zuid-Limburgse hellingbossen.
Vlaanderen: Zeldzaam. Het meest in het zuiden van Limburg.
Wallonië: Zeer zeldzaam.
Toepassingen
Sinds de Middeleeuwen werd zij bij kloosters en kastelen aangeplant. De knollen dienden als medicijn tegen o.a. duizeligheid.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
2001-2022 K.M. Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL