Frysk-Skieppegers English-Hard Fescue Français-Fétuque cendrée Deutsch-Blauschwingel Synoniemen-Festuca cinerea, Festuca ovina subsp. cinerea, Festuca trachyphylla Familie-Poaceae (Grassenfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Festuca komt van het keltische fest (weiland). De betekenis van brevipila is mij niet bekend. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Hemikryptofyt. Hoofdbloei-Mei en juni. Afmeting-15-60 cm.
Wortels-Geen wortelstokken en ook geen uitlopers.
Stengels-Polvormend. De bloeistengels staan rechtop.
Bladeren-De bladen zijn groen of grijsgroen. De bladen van niet bloeiende spruiten zijn op doorsnede V-vormig, 0,7-1,1 mm breed, met aan de bovenkant één tot zeven ribben. De bladscheden zijn van boven tot onderaan open. Onderaan de bladschijf ontbreken oortjes en ook het tongetje is nauwelijks zichtbaar. De haren zijn korter dan 0,3 mm.
Bloemen-Tweeslachtig. De bloempluim is 3-12 cm lang, samengetrokken en me rechtopstaande zijtakken. De aartjes zijn 4-7 mm. Elk aartje bevat vijf of zes bloemen. De kafnaalden zijn 1,2-2½ mm. De twee kelkkafjes van elk aartje zijn ongelijk van grootte. Iedere bloem heeft drie meeldraden en een bovenstandig vruchtbeginsel met één stijlen twee stempels.
Vruchten en zaden-Een graanvrucht. Eenzaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige, soms licht beschaduwde, grazige tot vaak open plaatsen op droge, matig voedselarme, vaak zwak zure, kalkarme tot kalkhoudende, goed doorlatende, vaak omgewerkte zandgrond. Vaak op reliëfrijk terrein. Groeiplaatsen-Heide, schraal grasland, hooiland, weiland, hellinggrasland, bermen, dijken, spoorbermen, rivierduinen, onder laanbomen, bosranden en lichte loofbossen. Verspreiding Wereld-Oorspronkelijk uit Europa en West-Azië. Nederland-Ingeburgerd tussen 1975 en 1999. Algemeen. Vlaanderen-Ingeburgerd. Vrij algemeen. Wallonië-Inheems? Zeldzaam. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |