Haagbeuk - Carpinus betulus


Klik op een afbeelding om te vergroten.


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl

In het kort.

  • Haagbeuk of Carpinus betulus is een boom uit de Berkenfamilie (Betulaceae) .
  • De boom kan 6-25 meter hoog worden.
  • Haagbeuk heeft een vlak wortelstelsel zonder penwortel.
  • De schors van de stam is glad, maar heeft soms iets uitstekende lijsten. De stam van oudere bomen heeft vaak een gegolfd oppervlak.
  • De 5-8 cm lange bladeren zijn eirond, iets geplooid en scherp (dubbel) gezaagd.
  • De boom bloeit in april en mei.
  • De tot 5 cm lange, langwerpige, geelgroene katjes, verschijnen tegelijk met de bladeren.
  • De vruchten hangen in trossen. De nootjes worden omgeven door een groen, driedelig, bladachtig en spiesvormig omhulsel. De middelste slip is veel langer dan de beide zijdelingse.
  • Haagbeuk groeit op zonnige tot matig beschaduwde, warme plaatsen op vochtige, voedselrijke, meestal kalkrijke grond.
  • Je kunt de boom o.a. vinden in loofbossen, hellingbossen, houtwallen en struwelen.
  • Haagbeuk komt oorspronkelijk voornamelijk uit Midden- en Zuidoost-Europa.
  • In Nederland en België komt de boom algemeen voor.

Uitgebreide beschrijving

Frysk Haachboek

English Hornbeam

Français Charme commun

Deutsch Gewöhnliche Hainbuche

Synoniemen

Familie Betulaceae (Berkenfamilie)

Naamgeving (Etymologie) Carpinus komt van het Griekse carphos (alles wat droog is), hetgeen slaat op de droge vruchten. Betulus betekent berk.

Levensduur Overblijvend.

Plantvorm Fanerofyt.

Hoofdbloei April en mei.

Afmeting 6-25 meter.


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Willow - cc by 2.5


Stefan.lefnaer - cc by-sa 4.0


Jean-Pol Grandmont - cc by 3.0

Wortels Een vlak wortelstelsel zonder penwortel.


Frank Vincentz - cc by-sa 3.0


Nova - cc by 3.0


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl

Stam Een gesloten kroon. De schors is glad, maar soms met iets uitstekende lijsten. De stam van oudere bomen heeft vaak een gegolfd oppervlak.


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Stefan.lefnaer - cc by-sa 4.0


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl

Takken De grijsachtige takken zijn kaal. Ze hebben spitse knoppen.


Stefan.lefnaer - cc by-sa 4.0


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl

Bladeren De verspreidstaande, eironde bladeren hebben een iets scheve, afgeronde tot iets hartvormige voet en een korte spits. Ze worden 5-8 cm lang, zijn iets geplooid en scherp (dubbel) gezaagd. Aan de onderkant zijn ze behaard op de nerven. Er zijn tien tot vijftien paar zijnerven. De nerven lopen door tot in de bladrand.


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl

Bloemen Eenslachtig. Eenhuizig. De tot 5 cm lange, langwerpige katjes zijn in omtrek rond en geelgroen. Ze verschijnen tegelijk met de bladeren. Ze groeien in de bladoksels aan takken van het vorige jaar, de mannelijke katjes in het midden van een tak en de vrouwelijke bovenaan. Vrouwelijke bloemen vormen losse trossen met een driedelig schutblad. De stempels zijn roodachtig. Mannelijke bloemen hebben geen bloemblad.


H. Zell - cc by-sa 3.0


Krzysztof Ziarnek - gfdl


Sten - cc by-sa 3.0


© Willem Braam - verspreidingsatlas.nl

Vruchten en zaden Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchten hangen met vele bijeen in trossen. De 0,5-1 cm grote, gegroefde nootjes worden omgeven door een groen, driedelig, bladachtig en spiesvormig omhulsel. De middelste slip is veel langer dan de beide zijdelingse. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Biotoop

Bodem Zonnige tot matig beschaduwde, warme plaatsen op vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, zwak zure tot meestal kalkrijke, losse, liefst humeuze grond boven een zware, compacte ondergrond (leem, löss, lemig zand, lichte klei en zand).

Groeiplaatsen Loofbossen, hellingbossen, kalkrijke bossen, houtwallen, hakhout, heggen, struwelen, langs holle wegen en beekoeverwallen.

Verspreiding

Wereld Oorspronkelijk uit Midden- en Zuidoost-Europa. Ook in de Kaukasus en Noord-Iran.

Nederland Inheems. Algemeen.

Vlaanderen Inheems. Algemeen.
Wallonië Inheems. Algemeen.

Toepassingen

Het zware hout is hard en taai. Het werd gebruikt voor het maken van tandraderen, spaken e.d., ook werd het verwerkt tot hakblokken voor slagers en houten hamers. Als hakhout diende de boom vroeger voor de produktie van brandhout. Haagbeuk is zeer geschikt voor het maken van heggen, hij is gemakkelijk te snoeien, wordt zeer dicht en behoudt 's winters een deel van de dode bladeren. De boom werd vaak voor geriefhout tot de grond omgehakt of geknot. De twijgen gebruikte men om takkenbossen voor ovens, houtskool en bonenstaken te maken.

2001-2025 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl