Wilde planten in Nederland en België

Grote waterranonkel - Ranunculus peltatus

Frysk-Gewoane wetterbûterblom

English-Pond Water-crowfoot

Français-Renoncule peltée

Deutsch-Schild-Wasser-Hahnenfuß

Synoniemen-Gewone waterranonkel, Schildvormige waterranonkel

Familie-Ranunculaceae (Ranonkelfamilie)

Naamgeving (Etymologie)-Ranunculus is het verkleinwoord van het Latijnse rana (kikker). Ranonkels groeien vaak in of langs het water en in vochtige weiden, de plek waar veel kikkers voor komen. Peltatus betekent schildvormig.

Opmerking-Er werden tot voor kort twee variëteiten onderscheiden. Grote waterranonkel (Ranunculus peltatus var. peltatus) en Penseelbladige waterranonkel (Ranunculus peltatus var. heterophyllus). Tegenwoordig beschouwen we ze als twee afzonderlijke soorten. Grote waterranonkel (Ranunculus peltatus) en Penseelbladige waterranonkel (Ranunculus penicillatus). Beide soorten zijn door overgangsvormen met elkaar verbonden. Ook kunnen bastaarden optreden met Middelste waterranonkel (Ranunculus aquatilis). Determinatie is dan ook vaak moeilijk.

Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur-Eenjarig of overblijvend.

Plantvorm-Hydrofyt.

Hoofdbloei-Mei t/m augustus.

Afmeting-10-300 cm.


Annie Vos - verspreidingsatlas.nl


Marie Portas - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Jean-Claude Calais - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Xemenendura - gfdl

Wortels


Genevieve Botti - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Genevieve Botti - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Liliane Roubaudi - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


europeana.eu - cc0

Stengels-De drijvende stengels kunnen tot 3 meter lang worden.


Yuvalr - cc by-sa 4.0


Xemenendura - gfdl


Javier martin - Public Domain


Christian Fischer - cc by-sa 3.0

Bladeren-Drijvende bladeren zijn meestal aanwezig, ondergedoken bladen zijn altijd aanwezig. De ondergedoken bladeren zijn korter dan de stengelleden. Ze zijn verdeeld in fijne, lijnvormige slippen. De drijvende bladeren zijn vrij donkergroen, rondachtig, ongeveer tot het midden ingesneden en drie- tot vijfspletig. De slippen zijn grof gekarteld, soms met 'overgangsbladeren' met lobben die in draadvormige slippen uitlopen of die bij de middelste lob ontbreken. Op droogvallende plekken heeft de plant bladeren met korte en stijve slippen.


Krzysztof Ziarnek - cc by-sa 4.0


Javier martin - Public Domain


Christian Fischer - cc by-sa 3.0


kuleuven-kulak.be/bioweb

Bloemen-Tweeslachtig. De vijf, zelden zes witte kroonbladen zijn 1,2-2,5 cm, zelden korter. De nagel is geel. De honinggroef op de plaat van de kroonbladen is meestal meer lang dan breed, soms zijn ze halvemaanvormig. Ze bedekken elkaar met de randen. De bloembodem is behaard. Er zijn vijf kelkbladen. Op droogvallende plekken blijven de kroonbladen veel kleiner.


Bert Verbruggen - verspreidingsatlas.nl

Bert Verbruggen - verspreidingsatlas.nl


Javier martin - Public Domain


Krzysztof Ziarnek - cc by-sa 4.0

Vruchten en zaden-Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zwak behaarde vruchten zijn 1,5-2 cm. De vruchtstelen zijn 5-15 cm. Tweezaadlobbig.


kuleuven-kulak.be/bioweb


Marie Portas - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


John de Vos - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Biotoop

Bodem-Zonnige plaatsen in ondiep tot vrij diep, zoet, stilstaand of zwak stromend, zwak zuur tot neutraal, zacht, matig voedselarm tot voedselrijk, soms zelfs enigszins vervuild water met een bodem van zand, maar soms ook licht organisch. Soms ook op droogvallende plaatsen.

Groeiplaatsen-Beken, gekanaliseerde rivieren, meren, plassen, vijvers, poelen, plassen, sloten, kanalen, zandafgravingen, afgesneden beekarmen en vennen met binnendringende meststoffen.

Verspreiding

Wereld-Europa en Centraal-Azië. Ook in de kustgebieden van Noord-Afrika.

Nederland-Inheems. Algemeen.

Vlaanderen-Inheems. Vrij algemeen.

Wallonië-Inheems. Vrij zeldzaam.

2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl