Groot streepzaad - Crepis biennis
Wilde planten in Nederland en België | |
Groot streepzaad - Crepis biennis
Frysk: Grutte kêdeblom
English: Rough hawk's-beard
Français: Crépide bisannuelle
Deutsch: Wiesen-Pippau
Synoniemen: Weidestreepzaad
Familie: Asteraceae (Composietenfamilie)
Naamgeving (Etymologie): Streepzaad is genoemd naar de vele ribben op het zaad. Crepis komt van het Griekse krepis (schoenzool) en slaat op de plat op de bodem liggende wortelbladen. Biennis betekent tweejarig.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Tweejarig of meerjarig.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Hemikryptofyt.
Hoofdbloei: Mei t/m augustus.
Afmeting: 40-120 cm.
|
|
|
|
Wortels: Een korte penwortel.
|
|
|
|
Stengels: De rechtopstaande stengels zijn in de bovenste helft vertakt en bevatten melksap. Ze zijn kaal of verspreid borstelig behaard en vaak iets paarsrood.
|
|
|
|
Bladeren: De onderste bladen vormen eerst een rozet. De andere bladen staan verspreid. Ze zijn langwerpig en bochtig getand tot veerdelig. De onderste bladen zijn in de bladsteel versmald, de bovenste zijn zittend. De middennerf is vaak paarsrood, vooral naar de voet. Met name de onderkant is ruw behaard.
|
|
|
|
Bloemen: Tweeslachtig. De gele, 2-3½ cm grote bloemhoofdjes staan met vele bij elkaar in losse, schermvormige pluimen. Het omwindsel is behaard, 0,8-1,3 cm lang en lijnvormig tot langwerpig (klokvormig) met gelige of zwarte klier-borstels. De buitenste omwindselblaadjes staan af en de binnenste (deze zijn behaard aan de binnenkant) liggen tegen het hoofdje. De stijlen zijn, net als de lintbloemen geel.
|
|
|
|
Vruchten: Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaadjes zijn geelbruin, glad, niet gesnaveld, hebben (tien-)dertien tot twintig ribben, zijn 4-7½ mm lang en met wit vruchtpluis. Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
|
Biotoop
Bodem: Zonnige plaatsen op vochtige, matig voedselrijke, kalkrijke, humeuze grond (vooral op zandige klei, verder op leem en rivierklei).
Groeiplaatsen: Grasland (hooiland en matig bemest grasland), dijken, bermen, langs holle wegen, bosranden, zeeduinen, omgewerkte grond en licht ruderale plaatsen.
Verspreiding
Wereld: In Europa, behalve in de meeste randgebieden, zuidwestelijk tot in Oost-Spanje, noordelijk tot in Noord-Engeland en het Oostzeegebied.
Nederland: Vrij algemeen in het rivierengebied en in Zuid-Limburg, zeldzaam in andere delen van Limburg, in Noord-Brabant en Zeeland, in de Hollandse en Zeeuwse duinen en in laagveengebieden. Elders zeer zeldzaam.
Vlaanderen: Vrij algemeen.
Wallonië: Vrij algemeen.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
2001-2022 K.M. Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL