Frysk-Gersstjer English-Star of Bethlehem Français-Dame d'onze heures Deutsch-Dolden-Milchstern Synoniemen Familie-Asparagaceae (Aspergefamilie) Naamgeving (Etymologie)-Ornithogalum komt van het Griekse woord ornithogalon (vogel) en gala (melk). Umbellatum betekent schermvormig of met een scherm bloeiend. Ondersoorten-Ornithogalum umbellatum subsp. umbellatum en Ornithogalum umbellatum subsp. divergens. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Geofyt. Hoofdbloei-Mei en juni. Afmeting-10-30 cm.
Wortels-Een ronde tot iets eironde bol, die tot ongeveer 3 cm dik wordt, met nevenbollen. Worteldiepte tot 10 cm.
Stengels-De rechtopstaande, onbehaarde bloeistengels zijn glad.
Bladeren-Zwak giftig. De zes tot negen wortelstandige bladeren zijn lijnvormig, gootvormig, stomp en 2-5 mm breed en 20-25 cm lang. Meestal zijn ze langer dan de bloemstengel. Ze hebben een witte middenstreep en zijn vrij slap. Vaak beginnen de bladeren al tijdens de bloei te verdorren. De schutbladen aan de voet van de bloemstelen zijn witachtig.
Bloemen-Tweeslachtig. De rechtopstaande bloemen zijn langgesteeld. De bloemstelen zijn langer dan de schutbladen, de onderste staan tijdens de vruchttijd bijna horizontaal af. De witte, stervormige, 2½-5 cm grote bloemen vormen een scherm. De bloemdekbladen zijn langwerpig-omgekeerd eirond tot langwerpig-lancetvormig, stomp, van binnen wit en van buiten groen. Het bloemdek is minstens drie keer zo lang als de zes meeldraden. De helmdraden zijn lijn-priemvormig, zonder
tanden. De helmknoppen zijn geel. Het vruchtbeginsel is bovenstandig met één stijl.
Vruchten en zaden-Een langwerpig-eironde tot knotsvormige doosvrucht met zes uitstekende ribben. Zaden worden maar zelden gevormd en zijn dan vaak ook niet levenskrachtig. Voortplanting gebeurt hoofdzakelijk doordat de bol nieuwe bolletjes voortbrengt. Eenzaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige of licht beschaduwde en vaak vrij open plaatsen op vochthoudende, matig voedselrijke, vaak kalkhoudende, losse grond (zand, leem, zavel, löss, rivierklei en mergel). Groeiplaatsen-Weiland, hooiland, bermen, loofbossen, parkbossen, voedselrijke bosranden, heggen, bij buitenplaatsen, akkerranden (met name roggeakkers), wijngaarden, spoorbermen, rivierdijken, rivier- en beekoeverwallen, langs duinbosjes, binnenduinrand, begraafplaatsen en plantsoenen. Verspreiding Wereld-Europa, behalve in het uiterste noorden, Zuidwest-Azië en Noordwest-Afrika. Nederland-Inheems. Algemeen. Vlaanderen-Inheems. Vrij algemeen. Wallonë-Archeofyt. Vrij zeldzaam. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |