Frysk-Djerreblom en Spindjerreblom English-Marsh Marigold Français-Populage des marais et Populage des marais sous-esp. araneos Deutsch-Sumpf-Dotterblume und Dotterspinne Synoniemen-Spindotter Familie-Ranunculaceae (Ranonkelfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Dotter verwijst naar het woord dooier, vanwege de gele kleur. Caltha is waarschijnlijk een verkorte naam voor calatha, dat is afgeleid van het Griekse kalathos (korfje) en zal dan betrekking hebben op de vorm van de bloem. Palustris betekent moeras en araneosa als een spin of spinnenweb. Ondersoorten-Gewone dotterbloem (Caltha palustris subsp. palustris) en Spindotterbloem (Caltha palustris subsp. araneosa). Soms onderscheidt men nog een derde ondersoort. Bosdotterbloem (Caltha palustris var. radicans). Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Hemikryptofyt of helofyt Hoofdbloei-Maart t/m mei (soms weer in augustus en september). Afmeting-15-50 cm. Gewone dotterbloem
Spindotterbloem
Wortels-De stengels wortelen niet op de knopen. Gewone dotterbloem
Spindotterbloem
Stengels-Pollen vormend. De kantige, holle, geribde en rechtopstaande stengels zijn naar boven meestal sterk vertakt. Een vertakking eindigt in een bloem. De stengelknoppen onder de bloemen zijn hol en niet verdikt. Gewone dotterbloem
Spindotterbloem
Bladeren-De verspreidstaande, kale, tot 15 cm brede, min of meer eironde bladeren zijn hartvormig, getand en glanzig. De onderste bladeren hebben meestal een lange steel, maar de bovenste zijn kleiner en vrijwel zittend. Gewone dotterbloem
Spindotterbloem
Bloemen-Tweeslachtig. De glanzend gele bloemen zijn 2-5 cm. Aan de onderkant zijn ze vaak groenachtig. Er zijn meestal vijf bloemdekbladen, zelden meer (tot acht). Aan de voet zitten honingklieren. Bloemen met veel meeldraden en een bovenstandig vruchtbeginsel. Stengels meestal met vele bloemen. Gewone dotterbloem
Spindotterbloem
Vruchten en zaden-Het vruchthoofdje bestaat uit vijf tot acht (maar soms meer) peulvormige kokervruchtjes in een krans. Rijpe zaden blijven drijven, waardoor de plant zich gemakkelijk langs de oevers van beken en sloten verspreidt. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige of halfbeschaduwde plaatsen op natte, matig voedselrijke of voedselrijke, weinig of niet bemeste grond (leem, zand, zavel, lichte klei (geen zeeklei) en laagveen). Vaak op kwelplekken en zoutmijdend. Groeiplaatsen-Langs o.a. greppels, sloten, beken en kanalen, rietland, buitendijks rietland, nat licht bemest grasland, langs spoorsloten, bossen (moerasbossen, bronbossen en beschaduwde beekoevers. Verspreiding Wereld-Caltha palustris. Gematigde en koude streken op het noordelijk halfrond. Nederland-Gewone dotterbloem. Inheems. Vrij algemeen. Vlaanderen-Gewone dotterbloem. Inheems. Vrij algemeen. Wallonië-Inheems. Vrij algemeen. Wetenswaardigheden In de Middeleeuwen was de Dotterbloem een afweermiddel tegen boze geesten en een middel om de melkproduktie van het vee te verhogen. In Engeland had de plant de aardige bijnaam drunkard, 'dronkaard'. In de geneeskunde werd de plant gebruikt tegen geelzucht (de tekenleer) en ook wel tegen epilepsie en bloedarmoede. De bloemknoppen werden vroeger ingelegd in azijn en gegeten als kappertjes. Vee vermijdt de licht giftige plant. Hooi met een geringe hoeveelheid dotterbloemen kan voor vee geen kwaad, maar grote hoeveelheden leiden tot spijsverteringsstoringen. 2001-2025 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |