Frysk Bearepoat English Hogweed Français Berce sphondyle Deutsch Wiesen-Bärenklau Synoniemen Familie Apiaceae (Schermbloemenfamilie) Naamgeving (Etymologie) Heracleum is genoemd naar de god Heracles of Hercules, vanwege de grootte van de plant en de grote geneeskracht, die men haar toeschreef. Sphondylium betekent wervel (in dit geval de opgeblazen stengelknoop). Sibericum verwijst naar Siberië. Ondersoorten De gewone ondersoort is Heracleum sphondylium subsp. sphondylium. Een tweede, in Nederland veel zeldzamere, ondersoort is Heracleum sphondylium subsp. sibiricum. Uitgebreide beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur Overblijvend of tweejarig. Plantvorm Hemikryptofyt. Hoofdbloei Mei t/m november. Afmeting 90-150 cm.
Wortels Een penwortel.
Stengels De rechtopstaande, borstelig behaarde stengels zijn hol, kantig, gegroefd, niet rood gevlekt en 0,5-2 cm dik.
Bladeren De wortelbladen zijn borstelharig, rondachtig of eirond, 20-50 cm en veerdelig of geveerd met grote, breed eironde tot langwerpige, diep gelobde of grof getande slippen. De verspreidstaande bovenste bladen hebben een sterk opgeblazen bladsteel. Deze bladen zijn geveerd met vijf tot soms negen deelbladen met vaak een gelobde of gespleten rand.
Bloemen Tweeslachtig. De bloemschermen worden tot 20 cm breed en bestaan uit (twaalf-)vijftien tot vijfenveertig stralen. De bloemen zijn wit of zelden roze tot paars aangelopen en 0,5-1 cm. De kroonbladen van de buitenste, stralende bloemen zijn duidelijk verschillend van grootte. De kroonbladen zijn aan de top 1,5- 4 mm diep ingesneden. Van onderen zijn ze meestal kort behaard. Er zijn nul tot drie omwindselbladen. De omwindselblaadjes (onder de schermpjes) zijn
5-15
mm. Het onderstandig vruchtbeginsel is tweehokkig met twee stijlen.
Vruchten en zaden De tweedelige, elliptische tot rondachtige splitvruchten zijn afgeplat met brede vleugels, meestal dicht behaard of zelden pukkelig en 0,7-1,1 cm. De deelvruchten zijn eenzadig. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem Zonnige of licht beschaduwde plaatsen op matig droge tot vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke grond (zand, leem, zavel, klei, mergel en kleiig veen). Niet op brakke of zilte grond. Groeiplaatsen Loofbossen, grienden, bosranden, struwelen, ruig grasland, hooiland, bermen, dijken, langs greppels, waterkanten, ruigten, braakliggende grond, plantsoenen en rietland. Verspreiding Wereld Vrijwel heel Europa, West-Azië en Noordwest-Afrika.
Nederland Inheems. Algemeen.
Vlaanderen Inheems. Algemeen.
Toepassingen De plant bevat etherische olie met furocoumarinen, die onder invloed van licht op de huid ontstekingen kan veroorzaken. In Rusland, Estland, Letland en Litouwen worden de stengels in de zon te drogen gelegd. Op de stengel vormen zich dan zoete, witte kristallen. De jonge plant is nog niet giftig. De 15 tot 20 cm lange, jonge stengels kunnen gegeten worden. Ze moeten geplukt worden voordat het blad zich gaat ontvouwen. Oudere stengels kunnen geschild gegeten worden. Bij het schillen moet dan wel handschoenen gedragen worden om huidirritatie te voorkomen. 2001-2025 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |