Gelobde melde - Atriplex laciniata

Naamgeving (Etymologie)-Atriplex komt van het Griekse a (niet) en trephein (voedend), dus planten, die niet geschikt zijn als voedsel. Laciniata betekent in slippen verdeeld.

© Willem Braam - verspreidingsatlas.nl	© Willem Braam - verspreidingsatlas.nl
© Willem Braam - verspreidingsatlas.nl	Jean-Jacques Houdré - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr

herbariaunited.org	herbariaunited.org
herbariaunited.org	herbariaunited.org

Stengels-De vaak liggende stengels zijn sterk vertakt, vrij slap en vaak roodachtig aangelopen.

© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl	Marie Portas - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr
Marie Portas - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr	Marie Portas - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr

Bladeren-De eironde tot ruitvormige bladen zijn 1-2 cm lang, met grote stompe tanden langs de rand (gegolfd-getand) en begroeid met grijze tot zilverachtig glanzende schilfertjes. Alleen de nerven zijn omgeven door bladgroen (het blad daartussen is kleurloos). Het blad is melig behaard.

© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl	Adrie van Heerden - verspreidingsatlas.nl
Hugues Tinguy - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr	Marie Portas - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr

Bloemen-Eenslachtig. Eenhuizig. De groenige bloemen groeien in kluwens in de bladoksels. De steelblaadjes van de vrouwelijke bloemen zijn onderaan voor de helft vergroeid en aan de voet verhard en zilverig.

Liliane Roubaudi - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr	Jean-Jacques Houdré - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr
Liliane Roubaudi - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr	Henri Scordia - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr

Vruchten en zaden-Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vrucht is omsloten door hartvormig ingesneden steelblaadjes. Het beursje is bij rijpheid aan de voet verhard, zilverig en niet opgezwollen. De vruchtkleppen zijn tot ongeveer halverwege vergroeid. Tweezaadlobbig.

Jeroen Veeken - cc by-nc-nd 4.0	Jeroen Veeken - cc by-nc-nd 4.0
Lewnanny Richardson - cc by-nc 4.0	©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Bodem-Zonnige, open plaatsen op vochtige, voedselrijke, brakke grond (zand en grind).

Groeiplaatsen-Met zand overstoven vloedmerken langs de kust, grindbanken, verdronken poldertjes of inlagen waarvan de dijk na een doorbraak niet meer gesloten is en op hoge delen van zandige kwelders.

Wereld-Aan de kust van West-Europa, op enkele verspreide plaatsen langs de Spaanse Middellandse Zeekust en langs de oostkust van Canada.