Wilde planten in Nederland en België

Gelobde maanvaren - Botrychium lunaria

Frysk-Moannefear

English-Common Moonwort

Français-Botryche lunaire

Deutsch-Mondraute

Synoniemen

Familie-Ophioglossaceae (Addertongfamilie)

Naamgeving (Etymologie)-Botrychium komt van het Griekse bostrychion (druivenrank). Met name de nog niet geheel ontwikkelde vruchtbare bloeiwijzen doen denken aan een druiventros, terwijl de omgekrulde toppen er als kleine ranken uitzien. Lunaria komt van luna (maan), naar de halvemaanvormige blaadjes.

Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur-Overblijvend.

Plantvorm-Geofyt of hemikryptofyt.

Rijpe sporen-Mei t/m juli.

Afmeting-5-25 cm.


Abalg - gfdl


Meneerke bloem - cc by-sa 3.0


Benjamin Zwittnig - cc by 2.5 si


Thommybe - cc by-sa 3.0

Wortels-Een korte, vezelige wortelstok (aan de top beschubd) met vlezige wortels, die bedekt zijn door enkele vliezige bruine schubben van de resten van afgestorven bladen.


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0

Stengels-De steel staat rechtop. De bladsteel is vrij dun, meestal groen en met over het grootste deel van de lengte twee vaatbundels. De nog niet ontwikkelde bladen van het volgend jaar zitten in de schedeachtige voet van de bladsteel, die tot op een nauwe spleet na is gesloten. Deze scheden zijn na jaren nog als bruine vliezen aanwezig.


Abalg - gfdl


Robert Matthews - cc by-sa 3.0


Meneerke bloem - cc0


Wmffra - cc by-sa 3.0

Bladeren-Niet wintergroen. Het onvruchtbare, geveerde en kale bladdeel is langwerpig, zittend tot kort gesteeld en staat schuin opzij. Het is diep ingesneden (aan de onderrand halvemaanvormig ingesneden) met aan beide kanten drie tot zeven waaiervormige gekartelde (zelden gaafrandige) deelblaadjes, die vaak veel breder dan lang zijn.


Hans Hillewaert - cc by-sa 4.0


Jason Hollinger - cc by 2.0


Alinja - cc by-sa 3.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - cc by-sa 4.0

Sporen-Het vruchtbare, vertakte deel van het blad is gesteeld en meestal langer dan het onvruchtbare. Het vormt een 2-6 cm lange pluim. Vaak is het dubbel geveerd met pluimvormige bruine sporenaren. De sporangien zijn kaneelbruin, bijna bolrond, zittend, staan vrij ver van elkaar en openen zich met twee gelijke kleppen. Zij hebben geen dekvliesje.


Hans Hillewaert - cc by-sa 4.0


Björn S... - cc by-sa 2.0


Sven Züchner - Public Domain


Catherine Coq - cc by 3.0

Biotoop

Bodem-Zonnige, soms heel licht beschaduwde, vrij open plaatsen op matig vochtige, matig voedselarme, zwak zure tot kalkhoudende grond met een laagblijvende begroeiing.

Groeiplaatsen-Duinvalleiranden, kruipwilgstruweel op noordhellingen in de duinen, terreininsnijdingen, langs heidepaadjes, die verhard zijn met schelpgruis, vrij droge heide, bermen op leem- of kalkhoudend zand, kalkhellingen, licht beweid schraal grasland en leemkuilen met laag blijvende begroeiingen.

Verspreiding

Wereld-Gematigde en koude streken. Voornamelijk op het noordelijk halfrond.

Nederland-Inheems. Zeldzaam.

Vlaanderen-Inheems. Zeer zeldzaam.

Wallonië-Inheems. Zeer zeldzaam.

2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl