Wilde planten in Nederland en België

Fluitenkruid - Anthriscus sylvestris

Frysk-Piipkrûd

English-Cow parsley

Français-Anthrisque sauvage

Deutsch-Wiesen-Kerbel

Synoniemen

Familie-Apiaceae (Schermbloemenfamilie)

Naamgeving (Etymologie)-Fluitenkruid dankt zijn naam aan het feit dat van de stengel fluitjes gemaakt kunnen worden. Om een fluit te maken moet bij een holle fluitenkruidpijp, met onderaan een dichte knoop, ongeveer halverwege een snee overlangs gemaakt worden. Anthriscus komt uit het Grieks. Bij de Oude Grieken was Anthriskon de naam voor een ons onbekende schermbloem. De naam is op dit geslacht overgegaan en zou samenhangen met antherix (halm). Sylvestris betekent in het bos groeiend.

Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur-Overblijvend.

Plantvorm- Hemikryptofyt.

Hoofdbloei-Mei en juni.

Afmeting-60-150 cm.


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl

Wortels-Een vlezige penwortel.


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0

Stengels-De stengelvoet is knolvormig verdikt. De rechtopstaande, niet gevlekte, holle en gegroefde (geribde) stengels zijn bovenaan vrijwel kaal. Onderaan groeien op de ribben korte, teruggerichte haren.


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl

Bladeren-De dofgroene bladen zijn twee- tot drievoudig geveerd. De deelblaadjes zijn langwerpig toegespitst. De bladonderkant is zacht behaard op de ribben en aan de bladranden. Ook de bladscheden zijn dicht behaard op de ribben en aan de randen wollig gewimperd.


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl

Bloemen-Tweeslachtig (soms eenslachtig, maar wel eenhuizig). De witte, 3-4 mm grote bloemen vormen schermen met (vier-)acht tot vijftien stralen zonder omwindsel. Er zijn vier tot acht, 2-5 mm lange  omwindselblaadjes. Ze zijn breed langwerpig, plotseling lang toegespitst en aan de rand gewimperd. De randbloemen zijn enigszins stralend. De vijf kroonbladen zijn afgerond of afgeknot. De bloemsteel heeft onder de vrucht een krans van korte stekelharen. Het vruchtbeginsel is onderstandig.


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Aiwok - cc by-sa 3.0

Vruchten en zaden-De bijna zwarte of bruine, sigaarvormige splitvruchten zijn 0,6-1 cm lang (zonder de stijlen), glad en met een korte, geribde snavel. Aan de voet zijn ze borstelig behaard. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.


Rasbak - cc by-sa 3.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0


Nathalie De Somer - cc by-nc-nd 4.0


©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Biotoop

Bodem-Zonnige of licht beschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselrijke tot zeer voedselrijke grond (zand, leem, zavel en klei).

Groeiplaatsen-Bermen, dijken, ruig grasland, heggen, voedselrijke bosranden, loofbossen, parkbossen, grienden, lanen, waterkanten, braakliggende grond, plantsoenen, duinen, langs spoorwegen en ruig rietland.

Verspreiding

Wereld-Bijna heel Europa, delen van Azië en in Noord- en Oost-Afrika.

Nederland-Inheems. Algemeen.

Vlaanderen-Inheems. Algemeen.

Wallonië-Inheems. Algemeen.

2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl