Frysk Fyn piipkrûd English Bur chervil Français Anthrisque commun Deutsch Hunds-Kerbel Synoniemen Anthriscus scandicina Familie Apiaceae (Schermbloemenfamilie) Naamgeving (Etymologie) Anthriscus komt uit het Grieks. Bij de Oude Grieken was Anthriskon de naam voor een ons onbekende schermbloem. De naam is op dit geslacht overgegaan en zou samenhangen met antherix (halm). Caucalis is de Griekse naam voor een schermbloem die werd gegeten. Uitgebreide beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur Eenjarig. Plantvorm Therofyt. Hoofdbloei Mei en juni. Afmeting 10-80 cm.
Wortels Een penwortel.
Stengels De glanzende stengels zijn niet behaard en vaak wijd vertakt. Aan de voet zijn ze vaak paars aangelopen.
Bladeren De bladen zijn twee- tot drievoudig geveerd. De deelblaadjes zijn getand of diep ingesneden en zacht behaard aan de onderkant.
Bloemen Tweeslachtig. De witte, 2 mm grote bloemen vormen schermen met twee tot zes vrijwel kale stralen, die tegenover de bladen staan. De omwindselblaadjes zijn fijn toegespitst.
Vruchten en zaden De eivormige, 3-5 mm (met snavel) grote splitvruchten dragen haakvormig gekromde stekelharen en hebben een korte snavel. Op de vruchtsteel zit onder de vrucht een krans van gekromde haren. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem Zonnige of half beschaduwde, vaak iets open plaatsen op droge, matig voedselarme tot meestal voedselrijke, stikstofhoudende, kalkrijke vaak omgewerkte grond (zand en klei). Groeiplaatsen Duinstruweel, open humusrijke plekjes in duinpannen, struwelen, heggen, bossen, grazige dijken, bermen, braakliggende grond, omgewerkte grond, ruderale plaatsen en plantsoenen. Verspreiding Wereld West-, Zuid- en Midden-Europa, Klein Azië en Noordwest-Afrika (Atlasgebergte). Nederland Inheems. Vrij zeldzaam. Vlaanderen Inheems. Vrij algemeen. 2001-2025 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |