Wilde planten in Nederland en België

Egelantier - Rosa rubiginosa - Egelantierrozen-groep - Rosa subsect. Rubigineae

Frysk-Boskroas

English-Sweet Briar

Français-Rosier rouillé

Deutsch-Schottische Zaunrose

Synoniemen-Rosa eglanteria

Familie-Rosaceae (Rozenfamilie)

Naamgeving (Etymologie)-Rosa is het Latijnse woord voor roos. De naam komt komt via het Griekse rodon van het Oudperzische wurdo (doornstruik). Rubiginosa betekent roestig of roestkleurig.

Opmerking-Een zeer variabele struik die in 2003 werd gesplitst in verschillende soorten. Egelantier (Rosa rubiginosa), Schijnviltroos (Rosa pseudoscabriuscula), Kleinbloemige roos (Rosa micrantha) en Kraagroos (Rosa agrestis).

Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur-Overblijvend.

Plantvorm-Fanerofyt.

Hoofdbloei-Mei t/m augustus.

Afmeting-60-200 cm.


AmonDhan - gfdl


Alastair Rae - cc by-sa 2.0


John Barkla - cc by 4.0


kuleuven-kulak.be/bioweb

Takken-De rechtopstaande takken en (ronde) twijgen hebben brede (met een brede voet) haakvormig gekromde stekels en soms ook naaldvormige stekels. De schors is glad en grijs, grijsgroen of bruin.


Muriel Bendel - cc by-sa 4.0


John Tann - cc by 2.0


© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl


© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl

Bladeren-De verspreidstaande bladeren zijn vijf- of zeventallig (veerdelig) met vrij kleine eironde, enkel of dubbel gezaagde deelblaadjes, die aan de bovenkant glanzend en kaal zijn, maar van onderen zijn ze dicht bezet met klieren. Bij wrijven verspreiden ze een zoetzure appelgeur. Meestal zijn er weinig gewone haren. Aan de bladvoet zitten twee steunblaadjes.


Sebastian Bieber - cc by-sa 2.0 de


kuleuven-kulak.be/bioweb


kuleuven-kulak.be/bioweb


kuleuven-kulak.be/bioweb

Bloemen-Tweeslachtig. De vijftallige, rozerode bloemen zijn 1,8-2,8 cm en staan meestal alleen, maar soms met twee of drie bij elkaar. De kroonbladen hebben een bijna witte nagel. De bloemstelen, met meestal gesteelde klieren, worden tot 1 cm, zelden tot 1½ cm. De kelkbladen, met zijslippen, staan na de bloei af (steil opgericht) en vallen niet snel af. Een halfonderstandig vruchtbeginsel. De stijlen zijn wollig behaard. Het stijlkanaal is 1,2-2,5 mm in doorsnede.


Stan Shebs - cc by-sa 3.0


Meneerke bloem - cc by-sa 3.0


© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl


© Willem Braam - verspreidingsatlas.nl

Vruchten en zaden-Een vlezige schijnvrucht. De bottelsteel is korter dan de bottel. De vuurrode bottels zijn bolvormig tot eivormig. Soms zijn ze begroeid met gesteelde klieren. Meestal zit boven op de bottel een kroontje van rechtopstaande tot afstaande kelkbladen. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.


John Tann - cc by 2.0


John Tann - cc by 2.0


© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl


©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Biotoop

Bodem-Zonnige plaatsen op droge, matig voedselarme tot matig voedselrijke, kalkrijke grond (zand, mergel, leem, klei en stenige plaatsen).

Groeiplaatsen-Heggen, struwelen, bosranden, duinstruweel, grindstranden, bermen, hoge zandige uiterwaarden en kalkhellingen.

Verspreiding

Wereld-Voornamelijk in West- en Midden-Europa. Ook in Noordwest-Afrika en Zuidwest-Azië.

Nederland-Inheems. Vrij algemeen

Vlaanderen-Inheems. Vrij algemeen

Wallonië-Inheems. Zeldzaam.

2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl