Frysk-Boskroas English-Sweet Briar Français-Rosier rouillé Deutsch-Schottische Zaunrose Synoniemen-Rosa eglanteria Familie-Rosaceae (Rozenfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Rosa is het Latijnse woord voor roos. De naam komt komt via het Griekse rodon van het Oudperzische wurdo (doornstruik). Rubiginosa betekent roestig of roestkleurig. Opmerking-Een zeer variabele struik die in 2003 werd gesplitst in verschillende soorten. Egelantier (Rosa rubiginosa), Schijnviltroos (Rosa pseudoscabriuscula), Kleinbloemige roos (Rosa micrantha) en Kraagroos (Rosa agrestis). Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Fanerofyt. Hoofdbloei-Mei t/m augustus. Afmeting-60-200 cm.
Takken-De rechtopstaande takken en (ronde) twijgen hebben brede (met een brede voet) haakvormig gekromde stekels en soms ook naaldvormige stekels. De schors is glad en grijs, grijsgroen of bruin.
Bladeren-De verspreidstaande bladeren zijn vijf- of zeventallig (veerdelig) met vrij kleine eironde, enkel of dubbel gezaagde deelblaadjes, die aan de bovenkant glanzend en kaal zijn, maar van onderen zijn ze dicht bezet met klieren. Bij wrijven verspreiden ze een zoetzure appelgeur. Meestal zijn er weinig gewone haren. Aan de bladvoet zitten twee steunblaadjes.
Bloemen-Tweeslachtig. De vijftallige, rozerode bloemen zijn 1,8-2,8 cm en staan meestal alleen, maar soms met twee of drie bij elkaar. De kroonbladen hebben een bijna witte nagel. De bloemstelen, met meestal gesteelde klieren, worden tot 1 cm, zelden tot 1½ cm. De kelkbladen, met zijslippen, staan na de bloei af (steil opgericht) en vallen niet snel af. Een halfonderstandig vruchtbeginsel. De stijlen zijn wollig behaard. Het stijlkanaal is 1,2-2,5 mm in doorsnede.
Vruchten en zaden-Een vlezige schijnvrucht. De bottelsteel is korter dan de bottel. De vuurrode bottels zijn bolvormig tot eivormig. Soms zijn ze begroeid met gesteelde klieren. Meestal zit boven op de bottel een kroontje van rechtopstaande tot afstaande kelkbladen. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige plaatsen op droge, matig voedselarme tot matig voedselrijke, kalkrijke grond (zand, mergel, leem, klei en stenige plaatsen). Groeiplaatsen-Heggen, struwelen, bosranden, duinstruweel, grindstranden, bermen, hoge zandige uiterwaarden en kalkhellingen. Verspreiding Wereld-Voornamelijk in West- en Midden-Europa. Ook in Noordwest-Afrika en Zuidwest-Azië. Nederland-Inheems. Vrij algemeen Vlaanderen-Inheems. Vrij algemeen Wallonië-Inheems. Zeldzaam. 2001-2025 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |