Frysk-Driuwend kikkertsblêd English-Floating Water Plantain Français-Flûteau nageant Deutsch-Schwimmendes Froschkraut Synoniemen-Alisma natans, Elisma natans Familie-Alismataceae (Waterweegbreefamilie) Naamgeving (Etymologie)-Luronium is een oude plantennaam. Natans betekent drijvend. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Hydrofyt. Hoofdbloei-Mei t/m augustus. Afmeting-10-80 cm.
Wortels-Eern zeer dunne wortelstok. Wortelend op de knopen, ook op de knopen van de bloeistengels.
Stengels-Met uitlopers, vanuit de basis van het rozet, die soms tot meer dan 1 meter lang kunnen worden. Vaak zijn ze witachtig, maar ze kunnen ook groen of bruinachtig zijn. De stengels zijn geheel ondergedoken of gedeeltelijk drijvend met lange, draadvormige, bebladerde stengels, met bloemen in de knopen.
Bladeren-De wortelbladen zijn meestal lijnvormig, zittend, zwevend of enige dragen een langgesteelde, langwerpig-elliptische of ovale bladschijf en drijven. De stengelbladen drijven, zijn klein (1-3 cm), langgesteeld, eirond of elliptisch, stomp en drienervig. Op de knopen van de bloeistengels zie je kransen van drie schutbladen. Eén of twee daarvan hebben in hun oksel een lang gesteelde bloem en in de oksel van het derde schutblad groeien enkele drijvende bladen. Het heeft eerst alleen zittende, lintvormige bladen, die tot enige decimeters lang worden en meestal onder water blijven. Later ontstaan er ook lang gesteelde, enkele cm lange, ronde tot eivormige, plat op het water drijvende bladen.
Bloemen-Tweeslachtig. De bloemen komen boven water op lange stelen vanuit de bladoksels. Na de bloei kromt de steel naar beneden. De as van de bloeiwijze is zwevend, 1-4 dm lang. De schutbladen van de een- of armbloemige takken zijn bladachtig, meestal langgesteeld, ovaal of rondachtig, aan beide kanten afgerond en drijvend. De bloemen hebben rondachtige, breedvliezig-gerande kelkbladen en brede, rondachtige, tot bijna 1 cm lange, witte kroonbladen met gele nagel, die 4 tot 5 maal zo lang zijn als de kelkbladen (de kroon is 2 cm). Er zijn zes meeldraden.
Vruchten en zaden-Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchten rijpen onder water. Meestal worden er zes tot negen (zelden tot twaalf) vruchtjes per bloem gevormd, soms tot vijftien. Ze zijn stomp en omgekeerd eivormig. Ze hebben een scheve snavel, een stekelpunt en twaalf tot vijftien hoogteribben (strepen) en groeven. Eenzaadlobbig. Ze staan in een rij en wijken iets uiteen op een bijna vlakke bloembodem.
Biotoop Bodem-Zonnige plaatsen in stilstaand of zwak stromend, voedselarm tot matig voedselrijk, zwak zuur tot licht basisch water met een bodem van meestal niet of maar weinig humeus zand. Ook op periodiek droogvallende oevers. Groeiplaatsen-Vennen, vijvers, beken, pas gegraven of regelmatig geschoonde poelen en sloten, afwateringskanaaltjes, duinplassen en kanalen. Verspreiding Wereld-Voornamelijk in West-Europa. Nederland-Inheems. Vrij zeldzaam.
Vlaanderen-Inheems. Zeldzaam. Wallonië-Inheems. Zeer zeldzaam. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |