Wilde planten in Nederland en België

Drijvende egelskop - Sparganium angustifolium

Frysk-Driuwdûkel

English-Floating Bur-reed

Français-Rubanier à feuilles étroites

Deutsch-Schmalblättriger Igelkolben

Synoniemen

Familie-Typhaceae (Lisdoddefamilie)

Naamgeving (Etymologie)-Egelskop slaat op stekelige, knotsvormige vruchten. Sparganium komt van het Griekse woord spaganion (windsel of lint). De bladen zijn bandvormig en werden vroeger gebruikt voor vlechtwerk. Angustifolium betekent met smalle bladen.

Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur-Overblijvend.

Plantvorm-Hydrofyt.

Hoofdbloei-Juni t/m augustus.

Afmeting-10-100 cm.


Thommybe - cc by-sa 3.0


Hans Hillewaert - cc by-sa 4.0


© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl


© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl

Wortels


symbiota.math.wisc.edu - cc by-nc 3.0


symbiota.math.wisc.edu - cc by-nc 3.0


Dean Wm. Taylor - cc by 2.0


symbiota.math.wisc.edu - cc by-nc 3.0

Stengels-De meestal zwevende stengels staan zelden rechtop.


Jean-Christophe Rague - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


© Willem Braam - verspreidingsatlas.nl


Liliane Roubaudi - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Marie-France Petibon - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr

Bladeren-De ondergedoken of merendeels drijvende bladen kunnen tot 1 meter lang en 2-6 mm breed worden. Van boven zijn ze vlak, maar van onderen vaak gewelfd. Ze hebben zeven tot tien nerven en zijn onderaan meestal opgeblazen. De middennerf aan de onderkant is zwak (gekield). De boven water uit komende bladen hebben een duidelijke middennerf.


© Willem Braam - verspreidingsatlas.nl


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - cc by-sa 4.0


Marie-France Petibon - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Meneerke bloem - cc by-sa 3.0

Bloemen-Eenslachtig. Eenhuizig. Het onderste schutblad is aan de voet breed vliezig gerand tot geoord. De bloeiwijze bestaat meestal uit twee of drie (soms vier of vijf) uit elkaar staande vrouwelijke hoofdjes. De onderste zijn gesteeld. De bloemen zijn meestal wit of witgeel, maar soms groenachtig wit. De stempel is ongeveer 1 mm. Er zijn eveneens twee of drie (soms vier of vijf) mannelijke hoofdjes dicht bij elkaar, die vaak als het ware één hoofdje lijken. De helmknoppen zijn ongeveer 1 mm. De onderste schutbladen zijn aan de voet breed vliezig gerand tot geoord.


Jean-Christophe Rague - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Thommybe - cc by-sa 3.0


© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - cc by-sa 4.0

Vruchten en zaden-Een bruine steenvrucht. In het midden van de stekelige vruchten zie je een, soms vrij vage, insnoering. Onderaan zijn ze steelvormig versmald. Eenzaadlobbig.


Benno te Linde - cc by-nc-nd 3.0


Romulea - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


@ Steve Hurst - Public Domain


©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Biotoop

Bodem-Zonnige plaatsen in ondiep, matig voedselarm, zwak zuur water met een bodem van veen of venig zand.

Groeiplaatsen-Heideplassen (vooral nabij stuifzandgebieden), veenplassen en oeverzones van meren en rivieren.

Verspreiding

Wereld-Noord- en Noordwest-Europa en zeer zeldzaam verder zuidelijk in Midden- en West-Europa. Ook in het noorden en westen van Noord-Amerika en in Oost-Azië.

Nederland-Inheems. Zeldzaam.

Vlaanderen-Inheems. Zeer zeldzaam.

Wallonië-Niet ingeburgerd. Zeer zeldzaam.

2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl