Wilde planten in Nederland en België

Douglasspar - Pseudotsuga menziesii

Frysk-Douglasspjirre

English-Douglas Fir

Français-Douglas vert

Deutsch-Douglasie

Synoniemen-Pseudotsuga taxifolia

Familie-Dennenfamilie (Pinaceae)

Naamgeving (Etymologie)-Douglasspar is genoemd naar de Schotse botanicus David Douglas (1798-1834), die in 1826 zaad had gewonnen van deze boom en dat had opgestuurd naar Schotland. Pseudotsuga is afgeleid van het Griekse pseudo (vals) en tsuga, m.a.w. verwant aan Tsuga (een geslacht uit de dennenfamilie). Menziesii verwijst naar Archibald Menzies (1754-1842), een arts en botanicus die de boom voor het eerst vond op Vancouvereiland in 1795. Taxifolia duidt op de gelijkenis van de naalden met die van de Taxus.

Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur-Overblijvend.

Plantvorm-Fanerofyt.

Hoofdbloei-April.

Afmeting-Tot 40 meter. In Noord-Amerika kan de boom een hoogte bereiken van 100 meter. In Europa is dat maximaal 50 meter.


Walter Siegmund - cc by 2.5


Walter Siegmund - cc by 2.5


Mark A. Taff - cc by-sa 3.0 us


2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl

Wortels-Een hoofdwortelstel.


Nova - cc by 3.0

Stam-Een rechte, kegelvormige en harsrijke boom. De schors is bij jonge bomen grijsgroen, bij oude bomen is de schors gegroefd, roodbruin en kurkachtig.


Nova - cc by 3.0


Liliane Roubaudi - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Alain Bigou - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl

Takken-De takken en twijgen zijn rond. De hoofdtakken staan horizontaal, de zijtakken. Hangen. De knoppen zijn eivormig, slank, lichtbruin en spits.


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0


2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Crusier - cc by-sa 3.0


Alain Bigou - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr

Bladeren-De in twee rijen verspreidstaande en fris geurende, spitse naalden staan dicht opeen. Ze zijn 2-4 cm lang en 1-1,5 mm breed. Ze zijn voor het grootste deel in één vlak geplaatst. Van boven zijn ze glanzig groen en van onderen dofgroen. Naast de middennerf zie je dofgroene tot enigszins grijzige strepen. Als je de naalden fijn wrijft ruik je een duidelijke geur (sinaasappelachtig).


Walter Siegmund - cc by 2.5


MPF - cc by-sa 3.0


2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Crusier - cc by-sa 3.0

Bloemen-Eenslachtig. Eenhuizig. De mannelijke bloemen zijn geel. Je vindt ze (hangend) aan de onderkant van de scheuten, niet ver van een takeinde. Als ze hun stuifmeel kwijt zijn vallen ze af. De vrouwelijke bloemen kunnen tot 18 cm worden en zijn rood tot rozeachtig van kleur. Deze bloemen vind je aan het eind van de scheuten. Eerst staan ze, maar later gaan ze hangen. Ze blijven uiteraard veel langer aan de takken zitten dan de mannelijke bloemen.


Vrouwelijke bloem
© Willem Braam - verspreidingsatlas.nl


Mannelijke bloemen
© Willem Braam - verspreidingsatlas.nl


Jean-Jacques Houdré - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0

Vruchten en zaden-Een kegel. De hangende, roodbruine kegels zijn 5-10 cm, met ver uitstekende, naar de top wijzende, drietandige dekschubben. De bruine zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Naaktzadig (naaldboom).


Guy Lecq - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


MPF - cc by-sa 3.0


Sylvain Piry - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Biotoop

Bodem-Zonnige of licht beschaduwde plaatsen op vochthoudende, matig voedselrijke, liefst humusrijke en lemige grond.

Groeiplaatsen-Naaldbossen.

Verspreiding

Wereld-Oorspronkelijk uit het westen van Noord-Amerika.

Nederland-Ingeburgerd tussen 1975 en 1999. Algemeen.

Vlaanderen-Inburgerend. Vrij algemeen.

Wallonië-Ingeburgerd. Vrij algemeen.

Toepassingen

Cultuur-In Europa wordt de soort veel aangeplant vanwege het hout.

2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl