Frysk-Dinnekaaiblom English-Creeping Lady's-tresses Français-Goodyère rampante Deutsch-Netzblatt Synoniemen Familie-Orchidaceae (Orchideeënfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Goodyera is genoemd naar John Goodyer (1592-1664), een Engelse botanicus. Repens betekent kruipend. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Hemikryptofyt. Hoofdbloei-Juli en augustus. Afmeting-10-30 cm.
Wortels-Een dunne, oppervlakkig kruipende en vertakte wortelstok, die eindigt in een bladrozet (uitlopers).
Stengels-De stengels zijn aan de voet opstijgend, rolrond, iets heen-en-weergebogen en bovenaan kort klierachtig behaard.
Bladeren-Wintergroen. De vrij donkergroene rozetbladen zijn 1-3 cm. Ze zijn eirond tot langwerpg-eirond met een vrij spitse top en een steelvormig versmalde voet. De hoogtenerven zijn door vrij opvallende (vaak witachtige) dwarsnerven met elkaar verbonden. De stengelbladen zijn schedevormig met aan de voet vergroeide randen. Hogerop zitten enkele schutbladachtige bladen. De onderste bladen zijn aan de voet van de bloemstengel tot een rozet opeengehoopt. Zij hebben een brede, gevleugelde steel en eironde of langwerpig-eironde, spitse, vrij dikke bladen met duidelijke dwarsnerven. Zij blijven tot het volgende voorjaar groen en zijn vaak witgevlekt. De stengel draagt daarboven enige lijn- of lancetvormige, de stengel schedeachtige omgevende, toegespitste schubben en is naar boven evenals de bloeiwijze kort behaard.
Bloemen-Tweeslachtig. De schutbladen zijn lijn-lancetvormig, toegespitst, eennervig, groen en meestal langer dan het vruchtbeginsel. De zoet geurende bloemen vormen een smalle, vrij dichte en dichtbloemige aar met tien tot vijftien bloemen die naar één kant zijn gekeerd. De bloemdekbladen zijn 3-4 mm lang en wit of gelig en van buiten groenig. De buitenste bloemdekbladen zijn langwerpig-eirond, stomp, holrond, groenachtig aangelopen en van buiten sterk-klierachtig donzig brhaard. De zijdelingse bloemdekbladen zijn afstaand, het middelste is iets langer en neigt met de zijdelingse binnenste helmachtig samen. De binnenste bloemdekbladen zijn lancetvormig, kaal, even lang als, maar smaller dan het middelste buitenste. De bloemlip is niet gedeeld en aan de voet zakvormig verdiept. Naar de top is de lip tongvormig naar beneden gebogen. Er is geen spoor. De helmhokjes zitten vrij op het tweetandig uitsteeksel van het snaveltje en bevatten ongesteelde stuifmeelklompjes. Het vruchtbeginsel is bijna of helemaal zittend, iets gedraaid, driekantig en kort behaard.
Vruchten en zaden-Een doosvrucht. Eenzaadlobbig.
Biotoop Bodem-Beschaduwde plaatsen op soms droge, maar meestal vochtige, voedselarme, meestal zure grond. Dennenorchis wortelt in half-verteerd naaldenstrooisel. Een goed doorluchte grond (zand en lemig zand). Groeiplaatsen-Dennenbossen, mosrijke naaldbossen, duinvalleien, soms onder berken of kraaihei in de duinen en in jeneverbesstruweel. Verspreiding Wereld-Gematigde en koudere streken op het noordelijk halfrond. In zuidelijkere gebieden voornamelijk in gebergten. Nederland-Inheems. Zeldzaam. De soort komt sinds 1880 voor in Nederland.
Vlaanderen-Ingeburgerd. Zeer zeldzaam. Voor het eerst gevonden in 1942. Wallonië-Ingeburgerd. Zeer zeldzaam. Voor het eerst gevonden in 1902. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |