Frysk-Twiblêd English-May Lily Français-Maianthème à deux feuilles Deutsch-Zweiblättrige Schattenblume Synoniemen-Convallaria bifolia Familie-Asparagaceae (Aspergefamilie) Naamgeving (Etymologie)-De Nederlandse naam verwijst naar de groeiplaats van de plant. Maianthemum staat voor meibloem. Bifolium betekent met twee bladen. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Geofyt. Hoofdbloei-Mei en juni. Afmeting-7-20 cm.
Wortels-Lange, dunne, ronde, vlak onder de grond kruipende, zich vertakkende wortelstokken. Worteldiepte 10-20 cm.
Stengels-De rechtopstaande, kantige, niet vertakte stengels hebben aan de voet twee schubben en een hoofdknop van de plant voor het volgend jaar. Ze groeien enigszins zigzaggewijs. Bovenaan groeien stijve, witte haren. De soort groeit in grote groepen.
Bladeren-Vanuit de wortelstok groeien alleenstaande, kortgesteelde bladen. Aan de bloeistengels groeien meestal twee verspreidstaande bladeren, maar soms zijn het er drie (deze laatste is dan meer langwerpig en heeft geen hartvormige voet). De 4-8 cm grote bladeren zijn eerst ingerold. Ze zijn eirond, spits en met een hartvormige voet en een gave rand. De nerven lopen min of meer parallel. De onderkant van de nerven en de bladsteel zijn iets behaard. De bladrand is gaaf. Ook zijn er niet bloeiende planten met slechts één langgesteeld wortelblad.
Bloemen-Tweeslachtig. De kleine, geurende, witte bloemen groeien in korte trossen in de oksels van zeer kleine schubvormige (droogvliezige) steunblaadjes. Ze zijn stervormig, 4-6 mm en met een korte steel. De vier, later afvallende bloemdekbladen zijn niet vergroeid. Een bloem heeft vier meeldraden, die aan de voet van het bloemdek zijn ingeplant en meestal net zo lang. De stempel is tweelobbig. De stijl is kort en dik en eindigt in een stompe, tweelobbige stempel. Het vruchtbeginsel is bovenstandig.
Vruchten en zaden-De giftige, eerst groene (met roodachtige vlekjes) en later rood wordende bessen zijn ongeveer 6 mm in doorsnee. Ze zijn eenzadig. Het zaad is bolrond en geelachtig. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Eenzaadlobbig.
Biotoop Bodem-Beschaduwde plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, kalkarme, zwak zure tot zure grond met ruw, maar redelijk verterend strooisel (leem en zand, zelden op verdrogend veen). Groeiplaatsen-Loofbossen, hellingbossen, houtwallen, kasteelparken, beekoeverwallen, duinhellingen, stuifzandheuveltjes, lanen, zeer zelden in heide of in schraal grasland op leem. Verspreiding Wereld-Europa en Azië. Zuidelijk tot in de Pyreneeën. Nederland-Inheems. Vrij algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Vrij algemeen. Wallonië-Inheems. Vrij algemeen. Toepassingen Vermeerderen-Scheuren. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |