Frysk English-Fragrant Garlic Français Deutsch-Ästiger Lauch Synoniemen-Siberische look Familie-Amaryllidaceae (Narcisfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Allium komt van het Griekse aglis (knoflook), dat is ontstaan uit glis (iets kroms of rond), dat verwijst naar de bol van de looksoorten. Allium zou echter ook afkomstig kunnen zijn van het Keltische all (warm, scherp of brandend), dat slaat op de eigenschappen van de plant. Ramosum betekent sterk vertakt. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Geofyt. Hoofdbloei-Mei t/m september. Afmeting- 20-50 cm.
Wortels-De bollen zijn iets langwerpig en groeien in clusters. Het omhulsel om de bol is netvormig.
Stengels-Dichte pollen vormend. Stengels met twee lijsten.
Bladeren-De vier tot negen, sappige bladen zijn 1,5 tot 8 mm breed. Het blad is op doorsnede bijna driekantig. Het blad is grover en breder dan dat van Bieslook.
Bloemen-Tweeslachtig. De bloemen groeien schermvormig. De witte bloemdekbladen zijn 4-7 mm.
Vruchten en zaden-Een doosvrucht. Vrij grote driedelige vruchten. Eenzaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige of halfbeschadude, warme en beschutte plaatsen op droge of vochthoudende grond. Groeiplaatsen-Tuinen en tussen straatstenen. Verspreiding Wereld-Oorspronkelijk uit Zuidoost-Azië. Nederland-Niet ingeburgerd. Zeldzaam.
Vlaanderen-Niet ingeburgerd. Zeer zeldzaam. Wallonië-Niet ingeburgerd. Zeer zeldzaam. Toepassingen In cultuur als keukenkruid. Het liefst worden jonge stengels gebruikt. Ouders scheuten kunnen taai worden. In het oosten van Azie wordt de plant ook als groente gegeten. De scheuten worden gebleekt door ze in het donker te zetten (net als witlof). De bleke scheuten worden kort gekookt of gewokt. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |