Wilde planten in Nederland en België

Canadees hertshooi - Hypericum canadense

Frysk

English-Canadian St. John's-wort

Français-Millepertuis du Canada

Deutsch-Kanadisches Johanniskraut

Synoniemen

Familie-Hypericaceae (Hertshooifamilie)

Naamgeving (Etymologie)-Hertshooi betekent hard hooi. De plant heeft die naam te danken aan de harde en houtige stengels. Hypericum komt van het Griekse hypo en Erica (onder of tussen heide). Sommigen zeggen echter dat Hypericum verwijst naar de god Hyperion, vader van de zon in de Griekse mythologie, omdat de bloemen (net als de zon) heldergeel zijn. Canadense verwijst naar Canada.

Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur-Overblijvend.

Plantvorm-Hemikryptofyt.

Hoofdbloei-Juli t/m september.

Afmeting-3-30 cm.


Choess - cc by-sa 3.0


© Bert Blok - verspreidingsatlas.nl


© Jelle Hofstra - verspreidingsatlas.nl


© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl

Wortels


assets1.specifycloud.org - cc by-nc 3.0


herbariaunited.org


fm-digital-assets.fieldmuseum.org - cc by-nc 3.0


mississippiplants.org - cc by-nc 3.0

Stengels-Met korte uitlopertjes. De rechtopstaande stengels zijn kaal. Ze hebben vier smalle lijsten en zijn vaak sterk rood aangelopen.


© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl


© Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl


Erik Danielsen - cc by-nc 4.0


Lynn Harper - cc0-1.0

Bladeren-De bladen staan tegenover elkaar. De onderste bladen zijn eivormig en staan dicht opeen. De bovenste zijn veel langer (lijnvormig tot langwerpig). Alle bladen zijn stomp, met één tot drie nerven en de voet is wigvormig versmald. Zonder zwarte of rode randklieren.


Judith N - cc by-nc 4.0


Matthew Salkiewiczi - cc by-nc 4.0


Will Van Hemessen - cc by-nc 4.0


Bert Meulenbeld - cc by 3.0

Bloemen-Tweeslachtig. De gele bloemen vormen een smal, armbloemig bijscherm aan de stengeltop. Ze zijn 6-8 mm en stervormig. De 3-4 mm lange kroonbladen staan ver uiteen en zijn hoogstens even lang als de kelk. De kelkbladen zijn langwerpig tot lancetvormig en vrij spits. Ze hebben lichte of roodachtige strepen, geen zwarte klieren en zijn 2-4½ mm. Elke bloem heeft acht tot vijftien (soms tot twintig) meeldraden, die aan de voet niet of nauwelijks zijn vergroeid (in vijf onduidelijkebundels). Er zijn per bloem drie tot vijf stijlen, die tot 1 mm lang worden.


© Jelle Hofstra - verspreidingsatlas.nl


Lindsey - cc by-nc 4.0


davecz2 - cc by-sa 4.0


davecz2 - cc by-sa 4.0

Vruchten en zaden-Een doosvrucht met één hok. De vrucht is even lang als of langer dan de kelk. Tweezaadlobbig.


Jan Wessels - cc by-nc-nd 3.0


Edwin De Weerd - cc by-nc-nd 3.0


Edwin De Weerd - cc by-nc-nd 3.0


©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Biotoop

Bodem-Zonnige, open plaatsen (pionier) op vochtige, 's winters ondiep onder water staande, matig voedselarme, zwak zure, venige of lemige zandgrond.

Groeiplaatsen-Langs heidevennen, langs zandpaden en in karrensporen.

Verspreiding

Wereld-Koel-gematigde streken in het oosten van Noord-Amerika. In Europa alleen in Ierland (nog op 2 plaatsen) en Nederland.

Nederland-Ingeburgerd tussen 1900 en 1924. Zeer zeldzaam.

Vlaanderen-Niet in Vlaanderen.

Wallonië-Niet in Wallonië.

2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl