Frysk-Boskpinksterblom English-Wavy Bitter-cress Français-Cardamine des bois Deutsch-Wald-Schaumkraut Synoniemen-Cardamine hirsuta subsp. sylvatica, Cardamine sylvatica Familie-Brassicaceae (Kruisbloemenfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Cardamine komt van het Griekse cardamine of cardemon, waarmee bedoeld werd een naar sterkers smakende plant (Kardemom is een plant uit de gemberfamilie). Cardamine kan echter ook zijn afgeleid van het Griekse Cardis (hart) en Damao (temperen of verzachten). Het kruid werd vroeger namelijk gebruikt bij hartkwalen en kon de pijn verzachten. Flexuosa betekent met bochten. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Eenjarig, tweejarig of overblijvend. Plantvorm-Therofyt of hemikryptofyt Hoofdbloei-April t/m augustus. Afmeting-5-40 cm.
Wortels
Stengels-Meestal vormen de planten veelstengelige polletjes, maar soms is er maar één min of meer echtopstaande stengel, die eindigt in een tros met bloemen. Het onderste deel is gewoonlijk sterk kort afstaand behaard. Bovenaan is de stengel vertakt en bochtig. Stengels met meestal vijf tot negen bladen.
Bladeren-Er wordt niet altijd een rozet (een polletje) gevormd. Deze zijn oneven geveerd met soms een behoorlijk aantal van tegenoverelkaar staande deelblaadjes, die enigszins langgerekt zijn en een grof gekartelde bladrand hebben. Er zijn vijf tot negen verspreidstaande stengelbladen. Deze eveneens oneven geveerde bladen (zonder oortjes) zijn diep gekarteld en aan de voet meestal dicht behaard.
Bloemen-Tweeslachtig. De bloemstelen zijn 2,6-7 mm. De stengels eindigen in een trosvormige bloeiwijze. De kleine, witte bloemen hebben vier kelkbladen en vier kroonbladen en bevatten meestal zes meeldraden (zelden vijf). De kroonbladen (hoogstens 5 mm) zijn ongeveer twee keer zo lang als de kelkbladen. De kelkbladen zijn vrij smal en spits. Het bovenstandig vruchtbeginsel heeft een stijl met stempel.
Vruchten en zaden-De vruchtstelen staan gewoonlijk af. De min of meer rechte hauwtjes zijn 1½-2½ cm lang en 1 mm breed. Ze komen niet of nauwelijks boven de bloeiwijze uit. Ze zijn enigszins afgeplat en hebben vrijwel geen snavel. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Beschaduwde, min of meer open plaatsen op vochtige tot vaak natte, voedselrijke, niet te zware grond (op de meeste grondsoorten, maar niet op zeeklei). Groeiplaatsen-Natte loofbossen, langs beschaduwde greppels, langs bospaden, ruigten, 's winters onder gelopen terreinen, duinen, langs beekjes, kanalen en sloten, eendenkooien, moestuinen, kwekerijen en plantsoenen. Verspreiding Wereld-Europa, behalve in het meest noordoostelijke deel. Ook in Zuid- en Oost-Azië en Noord-Amerika. Nederland-Inheems. Algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Algemeen. Wallonië-Inheems. Vrij algemeen. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |