Frysk-Strânweet English-Sand Couch Grass Français-Chiendent à feuilles de Jonc Deutsch-Binsenquecke Synoniemen-Elytrigia juncea subsp. boreoatlantica, Elytrigia junceiformis, Agropyrum junceum, Thinopyrum junceiforme Familie-Poaceae (Grassenfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Elymus komt van het Griekse eluo (ik omwikkel), hetgeen er op slaat, dat de korrels door de kafjes zijn omgeven. Elytrigia komt van het Griekse elyo (ik bedek), naar de groeikracht. Het is mogelijk een combinatie van Elymus en triticum. (Agropyron is de oude naam en betekent veldtarwe). Juncea betekent rusachtig of een rus lijkend. Farctus is afgeleid van het Latijnse farcire, dat opvullen of opgevuld betekent (dus niet hol). Boreoatlanticus betekent noordelijk Atlantisch. Kruising-De bastaard van Biestarwegras en Zeekweek is Basterdkweek - Elymus x obtusiusculus. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Geofyt. Hoofdbloei-Juni t/m augustus. Afmeting-30-60 cm.
Wortels Stengels-De grijsblauwe stengels zijn aan de voet vaak bruinrood.
Bladeren-De onderste bladscheden zijn meestal ten dele glanzend roodbruin. Bij de bladscheden van de steriele spruiten ontbreken de oortjes aan de top. De ongeveer 8 mm brede, starre, van boven sterk geribde bladschijf is vaak min of meer ingerold (eerst zijn ze vlak, maar later vaak sterk ingerold) en heeft een stekende punt. Op de bladribben groeien dichte rijen zeer korte haartjes. Van onderen zonder huidmondjes. Het tongetje is zeer kort.
Bloemen-Tweeslachtig. De aartjes groeien in twee rijen in de stijve, 5-20 cm lange aar. Soms hangt de top van de aar enigszins over. De as van de rijpe aar erg bros. De aartjes zelf zijn 1,5-4 cm lang, met vijf tot acht bloemen. De dikke en stugge, 12-20 mm lange kelkkafjes hebben zeven tot elf nerven en een stompe top. De helmknoppen zijn 6-8 mm. Het lemma loopt aan de top uit in een stompe, harde knobbel. Het lemma van de onderste bloem is vijfnervig, stomp en met een kort, stomp, hard spitsje.
Vruchten en zaden-Een graanvrucht. Eenzaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige, open plaatsen op droge, matig voedselarme tot matig voedselrijke, brakke, stuivende grond (duinzand). Groeiplaatsen-Strandvlakten, aan de duinvoet en op vloedmerk. Verspreiding Wereld-Aan de kust van West-Europa. Noordelijk tot in Zuid-Scandinavië, Estand, Letland en Litouwen. Een andere ondersoort groeit langs de Middellandse Zee. Nederland-Inheems. Vrij zeldzaam. Vlaanderen-Inheems. Zeldzaam. Wallonië-Niet ingeburgerd. Zeer zeldzaam. Wetenswaardigheden De plant is zouttolerant en groeit alleen onder omstandigheden waarin het bodemvocht een zoutgehalte heeft van 2%. De plant kan aanstuivend zand vast houden en zorgt zo voor de eerste duinvorming op het strand. Biestarwegras groeit goed in lage zandduintjes die regelmatig door zeewater worden overspoeld. Zodra het zandduin te groot wordt vestigen zich andere grassoorten, zoals Helm en Zandhaver en sterft Biestarwegras af. 2001-2025 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |