Frysk Rûge kantsjeroas English Hairy Dog-Rose Français Églantier bleu cendré Deutsch Lederblättrige Rose Synoniemen Familie Rosaceae (Rozenfamilie) Naamgeving (Etymologie) Rosa is het Latijnse woord voor roos. De naam komt komt via het Griekse rodon van het Oud-Perzische wurdo (doornstruik). Caesia betekent blauwgrijs of blauwgroen. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur Overblijvend. Plantvorm Fanerofyt. Hoofdbloei Juni en juli. Afmeting 1-1,5, soms tot 3 meter.
Takken Een gedrongen, dicht vertakte struik. De takken zijn haakvormig gedoornd.
Bladeren De geveerde bladeren zijn eerst blauwgroen, later worden ze leerachtig. De bladrand is gekarteld. De bladspil, de deelblaadjes en de steunblaadjes zijn behaard (vooral aan de onderzijde).
Bloemen Tweeslachtig. De tot 4 cm grote bloemen zijn roze met een omhoog gerichte kelk (de viltig behaarde kelkbladen staan rechtop of zijn afstaand).
Vruchten en zaden Hondsrozen-groep. Een vlezige schijnvrucht. De bolvormige bottels zijn rood.
Biotoop Bodem Zonnige of half beschaduwde, warme plaatsen op matig droge, matig voedselrijke tot voedselrijke, basenrijke, meestal kalkrijke grond (stenige grond, leem en zand). Groeiplaatsen Duinen, bermen, heggen, bosranden en struwelen. Verspreiding Wereld Voornamelijk in Zuid- en Midden-Europa, veel zeldzamer in West- en Noordwest-Europa. Nederland Inheems. Zeer zeldzaam. Vlaanderen Inheems. Zeer zeldzaam. Toepassingen Cultuur Behaarde struweelroos wordt ook gekweekt. Vermeerderen Zaaien. 2001-2025 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |