Frysk Lyts fioeltsje English Field Pansy Français Pensée des champs Deutsch Ackerstiefmütterchen Synoniemen Viola tricolor subsp. arvensis Familie Violaceae (Viooltjesfamilie) Naamgeving (Etymologie) Viola betekent violet, vanwege de violet-blauwe kleur die in de (meeste) bloemen van de viooltjes voorkomt. De geslachtsnaam Viola komt oorspronkelijk van het Griekse (w)ion (welriekende plant). Arvensis betekent in akkers groeiend. Kruising Akkerviooltje kan een bastaard vormen met Driekleurig viooltje (Viola x comtempta). Uitgebreide beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur Eenjarig. Plantvorm Therofyt. Hoofdbloei April t/m oktober. Afmeting 5-40 cm.
Wortels Geen wortelstok en geen uitlopers.
Stengels De rechtopstaande of soms liggende, vierkantige stengel is niet vertakt of alleen aan de voet vertakt.
Bladeren De onderste bladen zijn vrijwel rond en de bovenste spatelvormig tot langwerpig. De eindslip van de liervormig, veerdelige steunblaadjes is meestal gekarteld, eirond tot langwerpig en vaak weinig kleiner dan de eigenlijke bladschijf (de middenlob is eirond-lancetvormig tot eivormig en gekarteld-gezaagd). De verspreidstaande bladen hebben een gelobde bladrand.
Bloemen Tweeslachtig. De alleenstaande bloemen zijn 0,8-1,2, zelden tot 1,5 cm. Ze groeien vanuit de okselbladen. De bloemen zijn tweezijdig symmetrisch. De kelk is even lang of vaak langer dan de kroon (vaak steken de toppen van de kelkslippen buiten de bloemkroon uit). De kroonbladen zijn geelachtig wit, naar de voet donkergeel. Soms vertoont de top van de bovenste kroonbladen een scherp afgescheiden, diep blauwpaarse kleuring. De korte spoor steekt niet of nauwelijks buiten de kelkaanhangsels uit (ongeveer even lang). Elke bloem heeft vijf kroonbladen, vijf kelkslippen, vijf met elkaar vergroeide meeldraden en één stijl met één stempel. Het vruchtbeginsel is bovenstandig.
Vruchten en zaden Een doosvrucht. Na het rijpen springen de éénhokkige doosvruchten met drie kleppen open. Bij het openspringen worden de zaden weggeslingerd. De zaden hebben een oliehoudend aanhangsel (mierenbroodje) die de mieren graag lusten, hierdoor vindt ook verspreiding plaats. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Als zelfbestuiver vormt Akkerviooltje gemakkelijk een zuivere lijn, waardoor aanpassingen aan het groeien tussen bepaalde gewassen in enkele jaren op een groot aantal nakomelingen worden overgedragen. Zo groeien in Duitsland de planten plaatselijk boven het graan uit. Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem Zonnige, open (pionier), vochtige tot droge, matig voedselrijke, vrij kalkarme tot vrij kalkrijke, meestal omgewoelde grond (zand, lemige zand, leem, löss en stenige plaatsen). Groeiplaatsen Graanakkers, akkerranden, tuinen, open plekken in bermen, ruderale plaatsen, puinhopen, braakliggende grond, spoorwegterreinen, plantsoenen en tussen straatstenen. Verspreiding Wereld Oorspronkelijk uit Europa, West-Azië en Noordwest-Afrika. Nederland Archeofyt. Algemeen. Vlaanderen Archeofyt. Algemeen. Toepassingen Vermeerderen Zaaien. 2001-2025 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |