Aapjesorchis - Orchis simia


Klik op een afbeelding om te vergroten.


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl

In het kort.

  • Aapjesorchis of Orchis simia is een soort uit de Orchideeënfamilie (Orchidaceae) .
  • Het is een overblijvende, 30-40 cm hoge orchidee met twee ongedeelde, bijna bolronde knollen.
  • De rechtopstaande of iets bochtige stengel wordt door de bovenste bladen omsloten.
  • De grondstandige bladen zijn langwerpig of eirond en niet gevlekt. De onderste bladen staan schuin omhoog.
  • De plant bloeit in mei en juni.
  • De bloemen vormen een dichte, bolvormige aar. De driespletige bloemlip is van boven roze tot bijna wit met paarse vlekjes.
  • Deze orchidee groeit meestal op zonnige plaatsen op droge tot matig vochtige, matig voedselarme, meestal kalkrijke grond.
  • Je kunt de plant o.a. vinden in onbemest kalkgrasland, grazige kalkhellingen, beek- en rivierbegeleidend hooiland, lichte bossen en aan bosranden.
  • De plant komt oorspronkelijk uit Zuidwest- en West-Europa, het Middellandse-Zeegebied en Zuidwest-Azië.
  • In Nederland en België is de plant zeer zeldzaam.

Uitgebreide beschrijving

Frysk

English Monkey Orchid

Français Orchis singe

Deutsch Affen-Knabenkraut

Synoniemen

Familie Orchidaceae (Orchideeënfamilie)

Naamgeving (Etymologie) Een afzonderlijke bloem lijkt wel wat op een aapje, vandaar de Nederlandse naam Aapjesorchis. Orchis betekent zaadbal of testikel. De beide wortelknollen lijken namelijk op testikels. Simia betekent aap.

Levensduur Overblijvend.

Plantvorm Geofyt.

Hoofdbloei Mei en juni.

Afmeting 30-40 cm.


Hans Hillewaert - cc by-sa 3.0


Joachim Lutz - cc by-sa 4.0


Franz Xaver - cc by-sa 3.0


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl

Wortels Twee ongedeelde, bijna bolronde knollen.


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0

Stengels Een rechte of iets bochtige, enigszins kantige, onbehaarde stengel, die door de bovenste bladen wordt omsloten.


Joachim Lutz - cc by-sa 4.0


Krzysztof Golik - cc by-sa 4.0


Krzysztof Golik - cc by-sa 4.0


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl

Bladeren De drie tot vijf grondstandige bladen zijn langwerpig-lancetvormig of eirond, vrij vlak, glanzend en niet gevlekt. De onderste bladen staan schuin omhoog. Onderaan groeien enkele kleine, schedevormige bladen.


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Bernd Haynold - cc by-sa 2.0


Joachim Lutz - cc by-sa 4.0

Bloemen Tweeslachtig. De schutbladen zijn eirond, dunvliezig, groenachtig tot geelachtig wit, 4-6 keer korter dan het vruchtbeginsel, éénnervig, de bovenste zijn stomp. De bloemen vormen een dichte, bolvormige aar. De bovenste bloemen komen eerder in bloei dan de onderste. De bloemdekbladen zijn aan de voet vergroeid. De lip is langer dan de bloemdekbladen, driespletig, van boven roze tot bijna wit en met wigvormige voet. De drielobbige, 1,4-1,6 cm lange bloemen zijn vuilwit of rozeachtig met vrij vage, paarse vlekjes. De middenlob is tweespletig met een tandje in de uitgerande top. De zijslippen en de twee lobben van de middenslip van de lip zijn paarsrood, bijna draadvormig en omgekruld. De omlaag gerichte spoor is rolrond, 1/2 tot 1/3 keer zo lang als het vruchtbeginsel, iets samengedrukt en stomp of uitgerand. De andere bloemdekbladen staan omhoog en lijken samen enigszins op een muts. Het vruchtbeginsel is spilvormig. Het zuiltje draagt een kort uitsteeksel van het helmbindsel.


Hans Hillewaert - cc by-sa 3.0


Björn Sothmann - cc by-sa 3.0


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl

Vruchten en zaden Een doosvrucht. Eenzaadlobbig. De plant groeit erg traag en produceert pas na vele jaren voor het eerst zaad.


Thomas Bruschi - cc by-nc-nd 4.0


Thomas Bruschi - cc by-nc-nd 4.0


©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Biotoop

Bodem Zonnige of soms licht beschaduwde plaatsen op droge tot matig vochtige, stikstofarme en matig voedselarme, meestal kalkrijke, maar soms kalkarmere grond (löss, leem, mergel en duinzand).

Groeiplaatsen Onbemest kalkgrasland, grazige kalkhellingen, beek- en rivierbegeleidend hooiland, lichte bossen, bosranden, open plaatsen in en langs struwelen en in de duinen. Vooral in berg- en heuvelgebieden.

Verspreiding

Wereld Zuidwest- en West-Europa, het Middellandse-Zeegebied en Zuidwest-Azië.


Nederland Inheems. Zeer zeldzaam in Zuid-Limburg.

Vlaanderen Inheems. Zeer zeldzaam of waarschijnlijk verdwenen.
Wallonië Inheems. Zeer zeldzaam.

2001-2025 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl