Uitgebreide beschrijving Frysk English Monkey Orchid Français Orchis singe Deutsch Affen-Knabenkraut Synoniemen Familie Orchidaceae (Orchideeënfamilie) Naamgeving (Etymologie) Een afzonderlijke bloem lijkt wel wat op een aapje, vandaar de Nederlandse naam Aapjesorchis. Orchis betekent zaadbal of testikel. De beide wortelknollen lijken namelijk op testikels. Simia betekent aap. Levensduur Overblijvend. Plantvorm Geofyt. Hoofdbloei Mei en juni. Afmeting 30-40 cm.
Wortels Twee ongedeelde, bijna bolronde knollen.
Stengels Een rechte of iets bochtige, enigszins kantige, onbehaarde stengel, die door de bovenste bladen wordt omsloten.
Bladeren De drie tot vijf grondstandige bladen zijn langwerpig-lancetvormig of eirond, vrij vlak, glanzend en niet gevlekt. De onderste bladen staan schuin omhoog. Onderaan groeien enkele kleine, schedevormige bladen.
Bloemen Tweeslachtig. De schutbladen zijn eirond, dunvliezig, groenachtig tot geelachtig wit, 4-6 keer korter dan het vruchtbeginsel, éénnervig, de bovenste zijn stomp. De bloemen vormen een dichte, bolvormige aar. De bovenste bloemen komen eerder in bloei dan de onderste. De bloemdekbladen zijn aan de voet vergroeid. De lip is langer dan de bloemdekbladen, driespletig, van boven roze tot bijna wit en met wigvormige voet. De drielobbige, 1,4-1,6 cm lange bloemen zijn vuilwit of rozeachtig met vrij vage, paarse vlekjes. De middenlob is tweespletig met een tandje in de uitgerande top. De zijslippen en de twee lobben van de middenslip van de lip zijn paarsrood, bijna draadvormig en omgekruld. De omlaag gerichte spoor is rolrond, 1/2 tot 1/3 keer zo lang als het vruchtbeginsel, iets samengedrukt en stomp of uitgerand. De andere bloemdekbladen staan omhoog en lijken samen enigszins op een muts. Het vruchtbeginsel is spilvormig. Het zuiltje draagt een kort uitsteeksel van het helmbindsel.
Vruchten en zaden Een doosvrucht. Eenzaadlobbig. De plant groeit erg traag en produceert pas na vele jaren voor het eerst zaad.
Biotoop Bodem Zonnige of soms licht beschaduwde plaatsen op droge tot matig vochtige, stikstofarme en matig voedselarme, meestal kalkrijke, maar soms kalkarmere grond (löss, leem, mergel en duinzand). Groeiplaatsen Onbemest kalkgrasland, grazige kalkhellingen, beek- en rivierbegeleidend hooiland, lichte bossen, bosranden, open plaatsen in en langs struwelen en in de duinen. Vooral in berg- en heuvelgebieden. Verspreiding Wereld Zuidwest- en West-Europa, het Middellandse-Zeegebied en Zuidwest-Azië. Nederland Inheems. Zeer zeldzaam in Zuid-Limburg. Vlaanderen Inheems. Zeer zeldzaam of waarschijnlijk verdwenen. 2001-2025 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |